Internist-oncoloog dr. Hans Westgeest (Amphia ziekenhuis, Breda) opende het SONCOS-congres Therapie op Maat 6 februari jl. met een voordracht over de invloed van sociale media op de (oncologische) gezondheidszorg. “Via sociale media kunnen we als artsen veel invloed uitoefenen”, constateerde hij. Maar er zijn ook risico’s.
De grootste kracht van sociale media is hun enorme potentiële power of reach, stelt Hans Westgeest, die zelf onder de vermelding ‘goedaardig oncoloog’ vrij actief is op LinkedIn. Deze kracht schept kansen, maar brengt ook flinke risico’s met zich mee. Hij illustreert beide kanten van de medaille met voorbeelden uit de praktijk. Zoals zijn eigen ervaring op LinkedIn na het posten van een vrij onschuldig berichtje, een beschrijving van de sfeer op de afdeling Oncologie in het Amphia ziekenhuis op een avond in de eerste dagen van de corona-epidemie. “Ofschoon ik destijds minder dan 1.000 volgers had, keken 182.000 mensen naar dit bericht en stuurden er ruim 4.000 een reactie. Latere berichten scoorden zelfs meer dan een miljoen weergaven.” Geen eigen voorbeeld, maar wel een bekend verhaal: het verhaal uit 2013 van een Amerikaanse vrouw (met een handjevol volgers op Twitter) die met één (grappig bedoeld maar als beledigend opgepikt) berichtje in luttele uren de toorn van honderdduizenden mensen wereldwijd over zich kreeg, hetgeen haar nog dezelfde dag haar baan kostte.
Kansen
“Actief zijn op sociale media kan heel heftig zijn”, vat Westgeest het droogjes samen. “Er is een verslaving aan ophef, er zijn miljoenen privéwaarheden en onwaarheid is sneller dan waarheid”, citeert hij de Amerikaanse journalist en schrijver Jonathan Rauch. Dit moet oncologen – en andere zorgverleners – echter niet weerhouden om zich te uiten op sociale media, vindt Westgeest. “Sociale media bieden ongeëvenaarde kansen om betrouwbare medische kennis met anderen te delen, om meer zicht te krijgen op de ervaringen van anderen, waaronder patiënten, met de oncologie en om samen te werken met mensen die op andere manieren actief zijn in de gezondheidszorg, zoals beleidsmakers, verzekeraars en farmaceuten.”
Maar hoe doe je dat dan zodanig dat het nuttig en vooral ook nog leuk blijft? Westgeest geeft enkele tips. “Gebruik je authentieke vertelstem, dat wil zeggen, vertel je verhaal vanuit je gevoel en met de juiste woordkeuze. Denk na hoe je je boodschap formuleert. Erken ook dat de medische wetenschap niet alles weet. Schrijf, verspreid en/of versterk positieve verhalen. En pas op voor rolverwarring. Schrijf je iets als arts – met bijbehorende deskundigheid – of als privépersoon? Vooral in een polemiek is het belangrijk de grenzen van je kennis te blijven zien. En natuurlijk: gedraag je. Iets wat lastig wordt als mensen lelijk tegen je gaan doen. Zowel onze eed als de KNMG-gedragscode is een goed handvat over hoe je je als arts op sociale media zou moeten gedragen.”
Misinformatie of desinformatie
Desondanks is het niet altijd rozengeur en maneschijn op de sociale media, erkent Westgeest. “Ik beperk mijn activiteiten tot LinkedIn, want daar gaat het er relatief netjes aan toe. Met andere sociale media ben ik gestopt. Desondanks stuit ik ook op LinkedIn vrij regelmatig op berichten die vallen in de categorie misinformatie of desinformatie. Soms reageer ik daarop, soms word ik er alleen maar heel chagrijnig van.” Desgevraagd stelt Westgeest dat iedereen voor zichzelf moet uitmaken zich wel of niet via sociale media te uiten en zich daarbij in discussies, over medische of andere onderwerpen, te mengen. “Dat laatste is vooral in het begin heel spannend en voelt ongemakkelijk. Maar probeer het eens en kijk hoe het bevalt.”
Dr. Marten Dooper, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2025 vol 16 nummer 2