Als bestuursvoorzitter van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) ziet prof. dr. Marcel Levi dat Nederland in internationaal perspectief een sterke positie heeft in wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de zorg. Voor NWO – dat zich richt op alle wetenschappelijke gebieden – is de zorg een belangrijk thema. Levi maakt zich zorgen over wat de kabinetsplannen om fors te bezuinigen op wetenschap en innovatie voor de zorg gaan betekenen.
Dat Nederland het vooral van zijn belang als wetenschapsland moet hebben, wist Marcel Levi al lang toen hij in 2021 aantrad als bestuursvoorzitter van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). “Nederland is geen industrieland”, zegt hij. “We zijn ook veel te klein voor echt grote industrieën. De rol die we traditioneel hebben in de landbouw zal alleen maar kleiner worden, dus ook daarin zal voor de toekomst niet onze kracht liggen. Het is juist als kennis- en innovatieland dat we ons internationaal gezien bij uitstek kunnen onderscheiden. We hebben goed opgeleide mensen en een sterke kennisinfrastructuur. En het niveau van onze kennisinstellingen is dusdanig dat de innovaties die er uit komen een goede kans op economisch en maatschappelijk rendement bieden.”
Het vorige kabinet zag dat ook zo, stelt hij. “Maar het nieuwe kabinet breekt alle broodnodige investeringen weer af. Ik weet niet of dat gebrek aan visie is of – waarschijnlijker – dat de coalitiepartijen gewoon geld nodig hadden om al hun plannen te realiseren en de lasten voor burgers en bedrijven niet al te veel wilden laten oplopen. Dan moet je het ergens vandaan halen. En daarbij heeft de wetenschap als nadeel dat het Centraal Bureau voor de Statistiek in haar financiële verkenningen hardnekkig haar horizon beperkt tot een periode van vijf jaar. Voor de wetenschap is dat heel nadelig, want wat daarin wordt gerealiseerd geeft doorgaans pas na meer dan vijf jaar – vaak pas na tien jaar zelfs – rendement. Als je dat niet meerekent, zul je de wetenschap dus altijd als een verliespost zien. De Rabobank gaat in haar verkenningen wel uit van een horizon van tien jaar en dan komt onderzoek er steevast uit als een van de best mogelijke investeringen. Het is dus kortzichtigheid van het nieuwe kabinet om juist daarop fors te bezuinigen.”
Stevige bezuinigingen
Fors zijn de kortingen op de wetenschap en innovatie van de vier coalitiepartijen zeker. Het Groeifonds (6,8 miljard euro) wordt uitgefaseerd. Het Fonds Onderzoek en Wetenschap wordt gekort met 1,3 miljard euro. En op de sectorplannen wordt 215 miljoen euro per jaar bezuinigd.
“Voor NWO zelf heeft dit allemaal weinig gevolgen”, zegt Levi. “Die bezuinigingen hebben immers maar ten dele betrekking op wat wij doen. Wellicht had het wel gevolgen kunnen hebben voor het Summit-programma, waarmee we het allerbeste onderzoek een extra impuls geven. Maar het geld daarvoor hebben we al in de vorige kabinetsperiode in één keer uitgegeven. Daar valt niet meer op te bezuinigen. We investeren jaarlijks gemiddeld anderhalf miljard euro in vrij en ongebonden onderzoek en dat zie ik de komende twee, drie jaar niet zo snel veranderen. Onduidelijk is nog hoe het gaat met onze zusterorganisatie ZonMw. Die krijgt veel geld vanuit het ministerie van VWS en we weten nog niet wat daar gaat gebeuren. De begroting die nu wordt opgesteld voor Prinsjesdag zal daarover meer duidelijkheid bieden.”
Behalve bestuursvoorzitter van NWO is Levi ook vicevoorzitter van Science Europe, dat op Europees niveau organisaties vertegenwoordigt – zoals NWO – die wetenschappelijk onderzoek financieel mogelijk maken. “Daar zijn we tot nu toe altijd gezien als een voorbeeldland als het gaat om hoe we met wetenschap en innovatie omgaan”, zegt hij. “Nu krijg ik wel vragen over wat we in Nederland aan het doen zijn.”
Zware klappen
Het zijn vooral de universiteiten die enorme klappen zullen krijgen als dit bezuinigingsbeleid voor een langere periode volgehouden gaat worden, stelt Levi. “Niet alleen door het schrappen van dat sectorfonds, op basis waarvan ze vaste aanstellingen voor onderzoekers hebben kunnen realiseren. Maar ook door de langstudeerboete en de korting op buitenlandse studenten. Dus dat ze boos en verdrietig zijn, snap ik wel. Het ironische is dat de investeringen die in het Groeifonds zijn gedaan in sommige programma’s nu al laten zien dat die heel veel kunnen gaan opleveren. Ook op het gebied van de zorg. Er is bijvoorbeeld een groot oncologisch programma mee mogelijk gemaakt dat goed loopt en tot nieuwe targets of therapieën kan gaan leiden. Ook in de medische technologie is sprake van een programma dat heel goed loopt. Het is raar dat zulke innovaties nu weer de nek worden omgedraaid. Op termijn kan dit betekenen dat stevige reorganisaties nodig zijn.”
Toch zullen de gevolgen van de bezuinigingen op wetenschap van de nieuwe coalitie nog niet direct zichtbaar worden bij de universiteiten, verwacht hij. “Daarvoor staan ze toch te stevig in hun schoenen. Maar als het langer gaat duren is een van de eerste dingen die we gaan zien dat talent wegloopt. Andere landen bezuinigen juist níet op de wetenschap. Alle landen in Europa hebben afgesproken drie procent van hun BNP in innovatie te steken, sommige landen doen zelfs meer dan die drie procent. Nederland haalt dat percentage nu al niet en het zal met de kabinetsmaatregelen alleen nog maar minder worden. Duitsland, Engeland, Frankrijk en Italië bijvoorbeeld investeren momenteel in wetenschappelijk onderzoek, en zijn daarmee interessante landen voor jonge onderzoekers. De Verenigde Staten en Azië doen dit in nog sterkere mate. Jonge, talentvolle onderzoekers hebben dus meer dan genoeg mogelijkheden, en ze zijn vaak ook mobiel genoeg om die te benutten. Het is maar een kleine stap voor ze. Het is sowieso al gebruikelijk om een paar jaar onderzoek in een ander land te doen. Komt zo’n jonge onderzoeker dan daarna weer terug naar Nederland, dan brengt die waardevolle nieuwe kennis mee. Maar als die weg blijft, omdat de omstandigheden elders beter zijn – wat nu dreigt te gebeuren – dan krijgt Nederland die kennis dus minder vanzelfsprekend tot zijn beschikking. Extra ernstig hierbij is dat we nu een kabinet hebben dat ook nog eens de komst van talentvolle buitenlandse studenten probeert tegen te houden.”
Invloed op de patiëntenzorg
Op de vraag wat de bezuinigingen op wetenschap en innovatie van het huidige kabinet op patiëntenniveau gaan betekenen voor de zorg, kan Levi op dit moment nog geen antwoord geven. “Je kunt er natuurlijk niet omheen dat innovatie van belang is om tot betere patiëntenzorg te komen”, zegt hij. “Vanzelfsprekend kan hierbij ook gebruik worden gemaakt van innovaties die uit andere landen konen en dat gebeurt ook wel. Maar innovatie bereikt de patiënt sneller als die uit eigen land komt. Dus ook op dat terrein is het aannemelijk dat de huidige ontwikkelingen op termijn tot voor de patiënt nadelige effecten gaan leiden. Ik zie nog geen reden voor paniek op dit moment, maar wel tot zorg.”
Drs. Frank van Wijck, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2024 vol 15 nummer 5