Prof. dr. Manon Spaander, hoogleraar Gastro-intestinale oncologie in het Erasmus MC, Rotterdam, is op 12 september 2024 benoemd als voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Maag-Darm-Leverartsen. Speerpunten waarvoor ze zich de komende tijd hard gaat maken zijn kwaliteit van de zorg, zinnige zorg, de opleiding en bekostiging van de zorg. Door samen met de andere bestuurders en leden zich in te zetten op deze punten, hoopt ze bij te dragen aan het toekomstbestendig maken van de MDL-zorg.
Manon Spaander is blij met haar benoeming tot voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Maag-Darm-Leverartsen (NVMDL). “Dat houdt in dat ik een rol heb in de volle breedte van de beroepsvereniging, inclusief de MDL-artsen die in opleiding zijn. Belangrijke vragen die op de NVMDL afkomen zijn: hoe kunnen we de MDL-zorg toekomstbestendig maken? Hoe zorgen we voor een goede kwaliteit van zorg? Hoe zorgen we dat er voldoende MDL-artsen zijn om het groeiende zorgvolume aan te kunnen? Een belangrijk aspect is ook het inzetten op zinnige zorg. Welke zorg doet ertoe en welke niet-bewezen effectieve zorg zouden we kunnen nalaten, om zo meer capaciteit over te houden voor de echt prangende zorgvragen? Een andere uitdaging die op mijn pad komt, zijn de geneesmiddelentekorten en het beleid hieromheen. Welke levertijden gelden er? Hoe informeren we onze leden hierover? Hoe zit het met de vergoeding? Dan zijn er nog de issues rondom de bekostiging van de zorg.” Kortom, Spaander ziet zich geplaatst voor een hoop uitdagingen in een dynamisch werkveld.
Kwaliteit van zorg
Een belangrijke notie voor de kwaliteit van zorg is vermeld in het Integraal Zorgakkoord, zegt Spaander. “Volgens dit akkoord moet de medisch specialistische zorg toekomstbestendig worden gemaakt door concentratie en spreiding van de zorg, met name binnen de oncologie. De ontwikkelingen in diagnostiek en behandelingen gaan zo snel dat specialisatie, differentiatie en onderlinge samenwerking steeds belangrijker worden.”1
Kwaliteit van zorg is daarmee een van de speerpunten die Spaander als voorzitter op haar netvlies heeft. “Mogelijke veranderingen zijn het verder inperken van het aantal centra dat endoscopische resecties verricht van laesies in de slokdarm en de maag. De voorgestelde volumenormering hierbij zal consequenties hebben voor ziekenhuizen die onder deze norm zitten.”
Zinnige zorg
Een grote uitdaging is de capaciteit van de MDL-zorg, geeft Spaander aan. “De vergrijzing neemt toe, terwijl voldoende aanwas van nieuwe MDL-artsen een punt van zorg is. Om de capaciteit van de huidige zorg optimaal te benutten, is het cruciaal om te evalueren welke zorg zinnig is en welke zorg veilig geschrapt kan worden.” Een leidend document hierbij is de NVMDL Kennisagenda, die voor het eerst is gepubliceerd in 2016 en in 2023 is herzien.2 Deze richt zich volledig op onderwerpen die kunnen leiden tot een impactvolle reductie van minder effectieve of zelfs ineffectieve MDL-zorg. Tegelijkertijd vraagt deze agenda aandacht voor het initiëren van passend onderzoek om kennishiaten binnen de MDL-zorg op te lossen. Concrete vragen zijn bijvoorbeeld: hoe kan reductie van zorg bij diagnostiek, behandeling en surveillance van kleine colonpoliepen worden bereikt? Welke strategieën verhogen de opbrengst van surveillance van patiënten met Barrett-epitheel zonder dysplasie en leiden tegelijkertijd tot een reductie van zorg? Bij welke patiënten met levercirrose kan veilig worden afgezien of kan het interval worden verlengd van de surveillance op hepatocellulair carcinoom?
IJsbrekerproject
Het eerste project waarin concreet wordt gekeken hoe mogelijk niet-zinnige zorg kan worden vermeden, is het zogeheten ‘ijsbrekerproject’ bij patiënten met een Barrett-slokdarm, vertelt Spaander. “Voorzitter van de MDL-raad Wetenschap en Innovatie, dr. Thijs Schwartz, en prof. dr. Jacques Bergman zijn hiervan de kartrekker. Bij een Barrett-slokdarm is omvorming van plaveiselcelepitheel naar maagslijmvlies een voorstadium van slokdarmkanker. Maar is het zinvol om patiënten met Barrett-epitheel zonder dysplasie te controleren op slokdarmkanker? Daarvoor is geen wetenschappelijk bewijs. Op dit moment vindt surveillance van deze patiënten plaats. Dit kost tijd en geld, terwijl het risico dat er ooit slokdarmkanker ontstaat erg klein is. Surveillance staat echter al decennialang in de richtlijnen en is daarom common practice geworden. Aan de andere kant is er ook geen bewijs voor dat deze surveillance veilig kan worden weggelaten. Dit zou een jaren durend onderzoek vereisen.
In het ‘ijsbrekerproject’ gaan we dat anders doen: we laten de surveillance weg en kijken dan wat het effect is op de incidentie van slokdarmkanker. Dat betekent dat er minder zorg nodig is: de scopie vervalt en patiënten worden alleen achter de schermen gevolgd, via de kankerregistraties. Zo evalueren we of het stoppen van deze zorg leidt tot meer gevallen van slokdarmkanker. Voor patiënten biedt dit verlichting – ze hoeven niet meer naar het ziekenhuis en wij beschouwen ze niet langer als patiënten – en voor zorgverleners ook – zij kunnen hun tijd stoppen in andere, noodzakelijke zorg.”
Opleiding
Een ander aspect van de capaciteit van de zorg is het opleiden van voldoende nieuwe MDL-artsen. “We hebben een mooie opleiding, die staat als een huis. Maar kunnen we genoeg nieuwe MDL-artsen opleiden en zullen er in de toekomst genoeg MDL-artsen beschikbaar zijn? Het aantal opleidingsplaatsen is omlaag gegaan. Een aantal jaren geleden is de rem hierop gegaan, omdat men bang was dat er een overschot aan MDL-artsen zou komen. Nu is er eerder zorg over een mogelijk tekort. Een belangrijke ontwikkeling hierbij is dat de werk/privébalans aan het veranderen is: minder mensen werken fulltime, bijvoorbeeld vier in plaats van vijf of zelfs zes dagen. Veel mensen worstelen met een hoge werkdruk en de balans tussen werk en privé, een fenomeen dat breed in de maatschappij te zien is. En dat zal ook invloed hebben op de beschikbaarheid van MDL-artsen in de toekomst.”
Betaalbaarheid
Een ander speerpunt is de betaalbaarheid van de zorg, zegt Spaander. “Als je zinnige zorg bevordert door onzinnige procedures te schrappen, moeten de procedures die wél gedaan worden zeker vergoed worden. Wellicht zijn deze wat duurder, maar ze voorkomen een heleboel andere zorg. Met een coloscopie kun je een voorstadium van colorectaal carcinoom ontdekken en tegelijk ook verwijderen. Deze procedure is vele malen goedkoper dan de werkwijze die vroeger gangbaar was: opereren met een aantal dagen opname in het ziekenhuis. Het voordeel van de nieuwe werkwijze is dat de patiënt zijn darm kan behouden en na een dagopname naar huis kan, wat de zorg ontlast. Deze manier van een scopie uitvoeren duurt wel langer dan een kijkonderzoek, wat betekent dat de bekostiging navenant moet zijn. Nu is de vergoeding voor het verwijderen van een poliep even hoog als de uitgebreidere scopie waarbij een voorstadium van colorectaal carcinoom wordt verwijderd.” Aanhakend hierop: “Vroege opsporing van MDL-tumoren blijft uiteraard ook een belangrijk speerpunt voor onze beroepsgroep.”
Belangrijke pijlers
De komende drie jaar – de duur van één voorzitterstermijn – wil Spaander gaan benutten om deze belangrijke pijlers voor het toekomstbestendig maken van de MDL-zorg stevig te verankeren. “Zo ga ik binnenkort met de Federatie Medisch Specialisten en de Nederlandse Zorgautoriteit in gesprek over de bekostiging. Mooi aan mijn voorzitterschap is dat ik leiding mag geven aan een beroepsvereniging met zeer betrokken leden. Die betrokkenheid uit zich onder meer door een breed draagvlak voor de initiatieven rond zinnige zorg.”
Referenties
1. Integraal Zorgakkoord: ‘Samen werken aan gezonde zorg’. Te raadplegen via www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/kwaliteit-van-de-zorg/documenten/rapporten/2022/09/16/integraal-zorgakkoord-samen-werken-aan-gezonde-zorg
2. Nederlandse Vereniging van Maag-Darm-Leverartsen. Kennisagenda NVMDL. Te raadplegen via www.mdl.nl/sites/www.mdl.nl/files/files/Online%20Kennisagenda%20MDL%202023.pdf
Drs. Marc de Leeuw, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2024 vol 15 nummer 6