Moleculair bioloog prof. dr. Laura van ’t Veer (San Francisco, Verenigde Staten) was pionier van de moleculaire diagnostiek in het Antoni van Leeuwenhoek te Amsterdam, stond aan de wieg van de moleculaire test MammaPrint en was en is nauw betrokken bij impactvolle studies als MINDACT en I-SPY 2. Voor haar significante bijdrage aan de diagnostiek en behandeling van borstkanker ontving zij tijdens de SABCS 2024 de prestigieuze William L. McGuire Memorial Lecture Award.
Afgelopen november mocht Laura van ’t Veer in Italië al de Luigi Castagnetta Award in ontvangst nemen en tijdens de SABCS in december ook nog eens de prestigieuze William L. McGuire Memorial Lecture Award. “Ik ben enorm vereerd dat ik deze prijs heb gekregen. William McGuire was een van de grondleggers van de SABCS en laureaten van de award hebben een bijzondere bijdrage geleverd aan de diagnostiek en/of behandeling van borstkanker. Zelf heb ik me vooral ingezet voor de invoering van de moleculaire biologie in de diagnostiek bij borstkanker, een bijdrage die alleen tot stand kon komen door de inzet en het enthousiasme van een heleboel andere mensen en organisaties”, vertelde Van ’t Veer in een interview voor Uitgeverij Jaap.
Vogelvlucht
Tijdens haar William L. McGuire Memorial Lecture besprak Van ’t Veer in vogelvlucht haar grootste successen en een aantal lopende projecten. Een groot succes was bijvoorbeeld de MammaPrint, een moleculair diagnostische test voor vroegstadium-borstkanker die werd ontdekt tijdens haar werkperiode bij het Antoni van Leeuwenhoek te Amsterdam en doorontwikkeld als diagnostische test bij het mede door haar opgerichte bedrijf Agendia. Op grond van de uitslag van deze test kunnen patiënten met vroegstadium-borstkanker en een hoog risico op recidief worden onderscheiden van patiënten met een laag risico.1 De resultaten van de fase 3-MINDACT-studie lieten vervolgens zien dat het veilig was om aan de hand van het moleculaire en klinische risico patiënten al dan niet te selecteren voor adjuvante therapie.2,3
Andere successen kwamen van de I-SPY 2-studie. In deze adaptieve fase 2-studie wordt met name de pathologisch complete respons onderzocht van verschillende neoadjuvante therapieën voor hoogrisico-, stadium II- of III-borstkanker.4 Hierbij werden de patiënten tot voor kort gecategoriseerd in groepen op basis van biomarkers, waaronder HER2- en hormoonreceptorexpressie en MammaPrint-uitkomst. Recentelijk is de studie overgegaan om dieper in de biologie van de tumoren te kijken en borstkanker te verdelen in zes ‘responsvoorspellende subtypes’, waarbij de waarschijnlijkheid dat de juiste therapie wordt gegeven bij een tumorbiologie die daarop reageert substantieel toeneemt. Van ’t Veer: “I-SPY 2 werd het archetype van de adaptieve platformstudie en resulteerde tot nu toe in drie nieuwe therapieën voor borstkanker, en een aantal die nog verder onderzocht worden.”
Toekomstverwachtingen
Van ’t Veer verwacht dat de behandeling van borstkanker in de komende twintig jaar verder gepersonaliseerd zal worden. “Patiënten met borstkanker worden nu al steeds meer behandeld op grond van hun tumorbiologie, zoals het geval is bij doelgerichte en immunotherapie. Hierbij is er steeds meer aandacht voor de-escalatie van de standaarddoseringen en mogelijk het weglaten van standaard chemotherapie. In mijn onderzoeksgroep bestuderen we bijvoorbeeld de tumorbiologie bij patiënten met vroegstadium-borstkanker die behandeld worden met alleen neoadjuvante immunotherapie zonder standaard chemotherapie gevolgd door chirurgie. Uit de eerste resultaten blijkt dat ongeveer een derde van de patiënten al na twaalf weken een complete respons heeft, terwijl de duur van de neoadjuvante immunotherapie standaard vierentwintig weken is. Er lijkt hier dus ruimte te zijn voor een gepersonaliseerde behandeling.
In de WISDOM-studie onderzoeken we de impact van (poly)genetische en andere risicofactoren op de ontwikkeling van borstkanker en het nut van screening op deze factoren bij vrouwen van 30 jaar en ouder. Tegelijkertijd onderzoeken we welke factoren geassocieerd zijn met het ontstaan van bijvoorbeeld langzaam groeiende, hormoongevoelige tumoren of juist met snel groeiende, immuungevoelige tumoren. Als we dit weten, kunnen we in de toekomst mogelijk vrouwen met een verhoogd risico op hormoongevoelige tumoren preventief behandelen met een lage dosering endocriene therapie. De vrouwen met een verhoogd risico op een agressieve, immuungevoelige tumor zou je preventief kunnen vaccineren met tumorgeassocieerde antigenen. Hierbij is de gedachte dat preventie altijd beter is dan screening en behandeling”
In een video bespreekt Laura van ’t Veer hoe haar carrière zich ontwikkelde en wat haar toekomstperspectieven zijn. Deze video kunt u vinden op oncologie.nu/videos
Referenties
1. Van 't Veer LJ, et al. Nature 2002;415:530-6.
2. Cardoso F, et al. N Engl J Med 2016;375:717-29.
3. Piccart M, et al. Lancet Oncol 2021;22:476-88.
4. Carey LA, et al. N Engl J Med 2016;375:83-4.
Dr. Robbert van der Voort, medical writer
Congres Up-to-date 2025 vol 10 nummer 1