Geüpdatete resultaten van de fase 2-DTP-studie laten zien dat neoadjuvante behandeling met durvalumab, trastuzumab en pertuzumab geassocieerd is met een percentage pathologische respons van 67,6% en een pathologisch complete respons van 48,6% bij patiënten met HER2-positief vroegstadium-mammacarcinoom. Verschillende klinische en immunologische factoren waren geassocieerd met de respons, zo bleek tijdens de SABCS 2024 uit de presentatie van dr. Polly Niravath (Houston, Verenigde Staten).
In de eenarmige fase 2-DTP-studie wordt de uitkomst onderzocht van de chemotherapievrije, neoadjuvante behandeling met durvalumab, trastuzumab en pertuzumab (DTP) bij patiënten met HER2-positief stadium I-, II- of III-mammacarcinoom. De resultaten van een eerdere analyse lieten zien dat DTP geassocieerd was met een pathologische-responspercentage (pRR), de primaire uitkomstmaat, van 77,1% bij 35 behandelde patienten.1 De presentatie tijdens de SABCS 2024 betrof onder andere de geüpdatete pRR-resultaten en een multifactoriële analyse van de pathologisch complete respons (pCR).
Veelbelovende pRR en pCR
Uit de geüpdatete resultaten bleek dat neoadjuvante behandeling met DTP geassocieerd was met een pRR van 67,6% en een pCR van 48,6% bij 37 evalueerbare patiënten.2 “Als we hier de patiënten aan toevoegen die na de neoadjuvante behandeling geen respons hadden, maar wel na de opvolgende salvage chemotherapie, dan was de pRR 75,7% en de pCR 56,8%.
Vervolgonderzoek naar predictieve factoren liet zien dat T1-tumoren (p=0,007), stadium I (p=0,018), minimaal 10% tumorinfiltrerende lymfocyten (p=0,02) en een gecombineerde positieve score voor PD-L1 van minimaal 10% (p=0,038) geassocieerd waren met een significant hoger percentage patiënten met een pCR.
Toepassing van de HER2Dx-assay liet zien dat ook de aanwezigheid van een luminale-differentiatieprofiel (p=0,017), een proliferatieprofiel (p=0,034) en een model-pCR-score (p=0,043) een significant betere pCR voorspelden”, vertelde Polly Niravath.
Immunologisch profiel
Single-cell sequencing van bijna 500.000 epitheliale, stromale en immuuncellen van de 37 patiënten liet zien dat niet-responderende patiënten vergeleken met responderende patiënten op baseline significant hogere percentages myeloïde cellen (p=0,0027) hadden.
Niravath: “Zoals verwacht hadden responderende patiënten op baseline significant hogere percentages plasmacellen (p=0,0051) en B-cellen (p=0,0042) dan niet-responderende patiënten. Daarnaast hadden niet-responderende patiënten op baseline een hoger percentage pro-inflammatoire SPP1-positieve macrofagen dan responderende patiënten. Uit andere studies blijkt dat verhoogde aantallen van deze macrofagen geassocieerd zijn met resistentie tegen chemotherapie en slechtere klinische uitkomsten.”
Referenties
1. Guan J, et al. Cancer Res 2024;84(7_suppl): abstr CT029.
2. Niravath P, et al. SABCS 2024: abstr RF1-07.
Dr. Robbert van der Voort, medical writer