Een behandeling met trastuzumab deruxtecan liet een betere progressievrije overleving zien dan chemotherapie, ongeacht de tijd tot progressie op een eerstelijns, endocriene therapie bevattend regime bij patiënten met hormoonreceptor-positieve, HER2-lage of HER2-ultralage, gemetastaseerde borstkanker. Dit bleek uit additionele analyses van de DESTINY-Breast06, die dr. Aditya Bardia (Los Angeles, Verenigde Staten) tijdens de SABCS 2024 presenteerde.
In de gerandomiseerde, open-label fase 3-DESTINY-Breast06-studie werden patiënten met hormoonreceptor (HR)-positieve, HER2-lage of HER2-ultralage, gemetastaseerde borstkanker (mBC) gerandomiseerd tussen trastuzumab deruxtecan (T-DXd, n=436) of chemotherapie (n=430). Patiënten kwamen in aanmerking voor de studie als zij twee of meer eerdere behandellijnen met endocriene therapie (ET) met of zonder doelgerichte therapie hadden ontvangen, of als zij een eerdere behandeling voor mBC hadden gehad en binnen zes maanden progressie hadden of een recidief binnen 24 maanden na het starten van adjuvante ET.
“De studie behaalde zijn primaire uitkomstmaat”, zei Aditya Bardia. “De mediane progressievrije overleving (PFS) was 13,2 maanden met T-DXd en 8,1 maanden met chemotherapie (HR 0,62; p<0,0001).”1 Bardia presenteerde in San Antonio drie additionele resultaten: 1) de tijd tot progressie (TTP) op een eerstelijns ET-bevattend regime, 2) tijd van randomisatie tot tweede progressie of overlijden (PFS2) en 3) de progressie naar ziektelast.2
Betere responspercentages
Uit de eerste analyse bleek dat T-DXd een verbetering van de PFS gaf ten opzichte van chemotherapie ongeacht de TTP op een eerstelijns ET-bevattend regime. “Bij patiënten met snelle progressie, binnen zes maanden, was de mediane PFS 14,0 maanden met T-DXd en 6,5 maanden met chemotherapie (HR 0,38; 95% BI 0,25-0,59). “Bij progressie tussen zes en twaalf maanden of na twaalf maanden werden vergelijkbare resultaten gezien.” Voor deze drie subgroepen verbeterde T-DXd tevens het objectieve responspercentage (van ongeveer 25% met chemotherapie naar ongeveer 60% met T-DXd) en de duur van de respons.
De resultaten van de tweede analyse, naar PFS2, lieten een klinisch betekenis voordeel zien met T-DXd ten opzichte van chemotherapie. Dit gold zowel voor de intention-to-treat (ITT)-populatie als de subgroepen met progressie binnen zes maanden, tussen zes en twaalf maanden en na twaalf maanden. In de ITT-populatie was de mediane PFS2 20,3 maanden met T-DXd versus 14,7 maanden met chemotherapie (HR 0,62; 95% BI 0,52-0,74; p<0,0001).
Effectieve behandeloptie
Wat betreft de progressie naar ziektelast werd een voordeel van T-DXd versus chemotherapie gezien bij zowel patiënten met minder dan drie metastaselocaties als patiënten met meer dan drie metastaselocaties. Er werd ook een voordeel van T-DXd gerapporteerd bij patiënten met wel of geen levermetastasen, een grotere of kleinere tumor ten opzichte van de mediaan bij start van de studie en wel of geen viscerale metastasen. “De veiligheidsprofielen van T-DXd en chemotherapie in de verschillende TTP-subgroepen en subgroepen voor ziektelast kwamen overeen met de veiligheidsprofielen in de totale veiligheidspopulatie van de DESTINY-Breast06”, zei Bardia. Hij concludeerde dat T-DXd een effectieve behandeloptie is voor patiënten met HR-positieve, HER2-lage of HER2-ultralage mBC na één of meer ET-bevattende regimes.
Referenties
1. Curigliano G, et al. J Clin Oncol 2024;42(suppl 17): abstr LBA1000.
2. Bardia A, et al. SABCS 2024; abstr LB1-04.
Drs. Bianca Hagenaars, wetenschapsjournalist
Congres Up-to-date 2025 vol 10 nummer 1
Commentaar prof. dr. Vivianne Tjan-Heijnen, internist-oncoloog, Maastricht UMC+, en prof. dr. Agnes Jager, internist-oncoloog, Erasmus MC te Rotterdam
Wat betreft de laatste ontwikkelingen op het gebied van hormoonreceptor (HR)-positieve, HER2-negatieve borstkanker is de PADMA-studie interessant. In deze studie is in de gemetastaseerde setting een eerstelijnsbehandeling met endocriene therapie (ET) plus palbociclib vergeleken met chemotherapie naar keuze van de onderzoeker.1 De primaire uitkomstmaat was de tijd-tot-behandelfalen (TTF) en de resultaten lieten zien dat de TTF duidelijk beter was met de combinatie van ET en palbociclib (17,2 maanden) ten opzichte van chemotherapie (6,1 maanden). Dit betekent, ook met de resultaten van de RIGHT Choice-studie in het achterhoofd, dat we bij deze patiëntenpopulatie eigenlijk geen harde reden meer hebben voor een eerstelijnsbehandeling met chemotherapie.
Tijdens de SABCS werden tevens de resultaten van de EMBER-3-studie gepresenteerd bij patiënten met gevorderde, HR-positieve, HER2-negatieve borstkanker. Als deze patiënten in de eerste behandellijn of in adjuvante setting een aromataseremmer hebben ontvangen, is er een reële kans op resistentie tegen hormoontherapie. Deze resistentie wordt veelal veroorzaakt door een ESR1-mutatie. Hoe kunnen we onze vervolgbehandeling daarop afstemmen? In de EMBER-3 is imlunestrant, een nieuwe (orale) selectieve ER-degrader (SERD), onderzocht.2 Hierbij zijn twee vergelijkingen gedaan. Voor de vergelijking van imlunestrant versus standaard ET (fulvestrant of exemestaan) werd bij patiënten met een ESR1-mutatie een statistisch significant betere mediane progressievrije overleving (PFS) gerapporteerd met imlunestrant (5,5 maanden) versus standaard ET (3,8 maanden; HR 0,62). In de totale studiepopulatie, dus ongeacht de aanwezigheid van een ESR1-mutatie, was er geen statistisch significant PFS-verschil tussen imlunestrant en standaard ET. De tweede – en wellicht belangrijkere – vergelijking was die van imlunestrant-monotherapie versus imlunestrant plus abemaciclib. Het toevoegen van abemaciclib gaf een toename van de mediane PFS van 5,5 maanden met imlunestrant naar 9,4 maanden met de combinatie (HR 0,57). Dit was ongeacht de aanwezigheid van een ESR1-mutatie, afwijkingen in de PI3K-pathway of een eerdere behandeling met een CDK4/6-remmer. Een mooi resultaat, al zou het wel goed zijn om met translationeel onderzoek na te gaan welke biomarkers predictief zijn voor het effect van CDK4/6-remmers.
In de DESTINY-Breast06-studie is onderzocht of trastuzumab deruxtecan (T-DXd) in gemetastaseerde setting werkzaam is bij patiënten met HR-positieve tumoren met een lage of ultralage HER2-expressie.3 De patiënten in deze studie mochten twee of meer lijnen ET hebben gehad met of zonder een CDK4/6-remmer, maar waren nog niet eerder behandeld met chemotherapie. Bij hen werd T-DXd vergeleken met chemotherapie naar keuze van de onderzoeker. De mediane PFS was 13,2 maanden met T-DXd versus 8,1 maanden met chemotherapie. Daarnaast bleek T-DXd in deze setting effectief ongeacht de aanwezigheid van primaire of secundaire ET-resistentie. Dat is een geruststellende bevinding. Tevens zagen de onderzoekers dat de behandeling met T-DXd geen negatieve invloed had op de effectiviteit van de vervolgtherapie. De PFS2 was 20,3 maanden met T-DXd en eerst volgende chemotherapie versus 14,7 maanden met twee opeenvolgende lijnen chemotherapie (HR 0,62). Tot slot is geanalyseerd of T-DXd werkzaam is ongeacht de uitgebreidheid van metastasen, en ook daar zagen de onderzoekers in alle onderzochte subgroepen een vergelijkbare meerwaarde van T-DXd. Een belangrijk punt is nog wel de pathologie: ultralaag wordt nu vaak gerapporteerd als immunohistochemisch 0. We zullen dan een onderscheid moeten gaan maken tussen een volledig afwezige en een ultralage HER2-expressie. Een andere belangrijke vraag, ook gezien de kosten, is of T-DXd een vergelijkbare werkzaamheid heeft in tweede behandellijn, dus na de chemotherapie.
Tot slot bleek uit een post-hocanalyse van de TAILORx-studie dat patiënten met HR-positieve, HER2-negatieve vroegstadium-borstkanker en een hoge recurrence score (>31) baat hebben bij een antracyclinebevattend regime ten opzichte van het TC-schema (docetaxel/cyclofosfamide).4 Een regime met een antracycline gaf een winst in zowel ziektevrije als algehele overleving. De vraag of we altijd een genexpressieprofiel moeten inzetten of gebruik kunnen maken van proliferatiemarkers zoals Ki-67 werd tijdens de presentatie niet beantwoord, maar wel gesuggereerd tijdens de zaterdagochtendsessie ‘wat gaan we maandag anders doen’.
Referenties
1. Loibl S, et al. SABCS 2024: abstr LB1-03.
2. Jhaveri KL, et al. SABCS 2024: abstr GS1-01.
3. Bardia A, et al. SABCS 2024: abstr LB1-04.
4. Chen N, et al. SABCS 2024: abstr GS3-03.
In een podcast bespreken prof. dr. Vivianne Tjan-Heijnen en prof. dr. Agnes Jager naast bovenstaande studies bij HR-positieve, HER2-negatieve borstkanker ook de APOBEC3-studie en de multimodale interpretatie van real-worlddata. Tot slot gaan zij kort in op de ROSCO-studie. Deze podcast is te beluisteren op oncologie.nu/podcasts