Bij patiënten met nieuw-gediagnosticeerd, HER2-positief, gemetastaseerd mammacarcinoom was de toevoeging van pyrotinib aan trastuzumab en docetaxel geassocieerd met een aanhoudende verbetering van de progressievrije en algehele overleving. Daarnaast was de toxiciteit van deze combinatiebehandeling beheersbaar. Deze resultaten van de fase 3-PHILA-studie werden tijdens het SABCS 2024 gepresenteerd door prof. dr. Binghe Xu (Beijing, China).
Pyrotinib is een pan-ErbB-remmer die EGFR, HER2 en HER4 irreversibel blokkeert. In de gerandomiseerde fase 3-PHILA-studie wordt de uitkomst onderzocht van eerstelijnsbehandeling met pyrotinib of placebo in combinatie met trastuzumab en docetaxel bij patiënten met HER2-positief, gemetastaseerd mammacarcinoom. Uit de interimanalyse van deze studie bleek dat de toevoeging van pyrotinib aan trastuzumab en docetaxel geassocieerd was met een significant betere progressievrije overleving (PFS), de primaire uitkomstmaat van de studie.1 Tegelijkertijd bleef de toxiciteit van de combinatiebehandeling met pyrotinib acceptabel. De huidige resultaten zijn afkomstig van de finale analyse van de PHILA-studie.
Duurzaam PFS-voordeel
Na een twee jaar langere follow-up bleek dat het PFS-voordeel van pyrotinib aanhield.2 “De mediane PFS was 22,1 maanden in de pyrotinibgroep (n=297) versus 10,5 maanden in de placebogroep (n=293; HR 0,44; 95% BI 0,36-0,53; p<0,0001). De driejaars-PFS was respectievelijk 39,7% en 9,9%. Dit PFS-voordeel van pyrotinib was aanwezig in vrijwel alle subgroepen, waaronder patiënten die wel of niet eerder waren behandeld met (neo)adjuvant trastuzumab (respectievelijk HR 0,26 en 0,46)”, aldus Binghe Xu. De enige uitzondering was de relatief kleine groep patiënten van 65 jaar en ouder, waarbij het betrouwbaarheidsinterval de 1 overschreed (HR 0,74; 95% BI 0,37-1,44).
De mediane algehele overleving (OS) werd in beide groepen niet bereikt, maar de vierjaars-OS was 74,5% in de pyrotinibgroep versus 64,3% in de placebogroep (HR 0,64; 95% BI 0,46-0,89; p=0,0038).
Beheersbare toxiciteit
Er werden geen nieuwe veiligheidssignalen geconstateerd. Bijwerkingen van graad 3 of hoger kwamen voor bij 90,9% van de patiënten in de pyrotinibgroep en 77,5% van de patiënten in de placebogroep. Wegens bijwerkingen werd de behandeling gestopt bij respectievelijk 15,2% en 7,5% van de patiënten. Het overlijden van geen van de patiënten in de pyrotinibgroep en één patiënt in de placebogroep was gerelateerd aan de behandeling. Xu “Net als in de interimanalyse was diarree de meest voorkomende bijwerking in de pyrotinibgroep.1,2 Graad 3-diarree kwam voor bij 47,8% van de patiënten in de pyrotinibgroep en 4,4% van de patiënten in de placebogroep. Geen van de patiënten had diarree van graad 4 of 5.”
Referenties
1. Ma F, et al. BMJ 2023;383:e076065.
2. Xu B, et al. SABCS 2024: abstr GS1-03.
Dr. Robbert van der Voort, medical writer