Uit resultaten van de fase 2-EPCORE DLBCL-3-studie blijkt dat epcoritamab geassocieerd was met een evalueerbare objectieve respons bij 78% van de veertig oudere patiënten met nieuw-gediagnosticeerd grootcellig B-cellymfoom. De bijwerkingen van epcoritamab waren over het algemeen goed beheersbaar en er werden geen nieuwe veiligheidssignalen geconstateerd. Deze resultaten werden tijdens de 66e ASH Annual Meeting gepresenteerd door prof. dr. Franck Morschhauser (Lille, Frankrijk).
Antracyclinebevattende regimes zoals R-CHOP en R-mini-CHOP zijn standaardbehandelingen bij patiënten met nieuw-gediagnosticeerd diffuus grootcellig B-cellymfoom (DLBCL). Wegens gevorderde leeftijd en/of comorbiditeiten komt een deel van deze patiënten echter niet in aanmerking voor antracyclinebevattende therapieën.
Epcoritamab is een subcutaan toegediend bispecifiek antilichaam gericht tegen CD3 en CD20 en geregistreerd als monotherapie bij onder andere patiënten met recidiverend of refractair DLBCL. In de fase 2-EPCORE DLBCL-3-studie wordt de uitkomst onderzocht van epcoritamab als mono- of combinatietherapie bij patiënten met nieuw-gediagnosticeerd grootcellig B-cellymfoom (LBCL) die niet in aanmerking komen voor behandeling met een antracycline. De huidige resultaten betreffen de werkzaamheid en veiligheid van epcoritamab als monotherapie bij oudere patiënten.
Patiëntkenmerken
In totaal werden 45 patiënten geïncludeerd met een mediane leeftijd van 81 jaar.1 “38% van de patiënten was 85 jaar of ouder, 58% van de patiënten had een IPI -score 3-5 en 24% van de patiënten had een ECOG-performancescore (PS) 2”, aldus Franck Morschhauser. 78% van de patiënten had hypertensie en 71% had verhoogde niveaus van hartenzymen.
Goede respons
“In de gehele groep was het objectieve responspercentage 69% en het complete respons (CR)-percentage 62%. Bij patiënten met een evalueerbare respons (n=40) was dit respectievelijk 78 en 70%. Het CR-percentage was ook hoog in de meeste subgroepen. Uitzonderingen waren de kleine subgroepen van patiënten van 75 tot 80 jaar oud (n=8), patiënten met een ECOG-PS 2 (n=8) en patiënten met bulky disease van meer dan tien centimeter”, vertelde Morschhauser. De mediane tijd tot respons en CR was respectievelijk 1,5 en 2,5 maanden. De mediane progressievrije en algehele overleving werden niet bereikt.
Beheersbare toxiciteit
Volgens Morschhauser werd epcoritamab over het algemeen goed verdragen. “De meest voorkomende bijwerkingen waren cytokinereleasesyndroom (CRS; 71%), vermoeidheid, constipatie (beide 23%) en misselijkheid (18%). CRS was meestal laaggradig en kwam vooral voor tijdens de eerste behandelcyclus. Acht patiënten (18%) kregen een ernstige infectie, waaronder vier patiënten (9%) met ernstige COVID-19. Neutropenie kwam slechts voor bij vier patiënten (9%) en er waren geen gevallen van febriele neutropenie. Wegens bijwerkingen werd de behandeling met epcoritamab gestaakt bij acht patiënten (18%) en vijf patiënten (11%) hadden fatale bijwerkingen.”
Referentie
1. Morschhauser F, et al. Blood 2024;144(Suppl 1): abstr 867.
Dr. Robbert van der Voort, medical writer