Van de patiënten met gerecidiveerd of refractair hodgkinlymfoom en een complete respons na een behandeling met pembrolizumab, gemcitabine, vinorelbine en liposomaal doxorubicine was 60% vrij van ziekteprogressie twee jaar na het starten van een onderhoudsbehandeling met pembrolizumab, in plaats van een autologe stamceltransplantatie. “Patiënten met een relaps tijdens de onderhoudsbehandeling met pembrolizumab konden succesvol behandeld worden met een derdelijnstherapie en autologe stamceltransplantatie”, zei dr. Alison Moskowitz (New York, Verenigde Staten) tijdens de 66e ASH Annual Meeting.
De standaardbehandeling voor patiënten met gerecidiveerd of refractair hodgkinlymfoom (R/R HL) is een tweedelijnstherapie gevolgd door een autologe stamceltransplantatie, begon Alison Moskowitz haar presentatie. “Maar het behandellandschap voor R/R HL is de laatste jaren enorm veranderd en het is de vraag of het wel nodig is om alle patiënten een transplantatie aan te bieden in tweedelijnssetting.”
Een eerder gepubliceerde fase 2-studie naar een behandeling met pembrolizumab, gemcitabine, vinorelbine en liposomaal doxorubicine (pembro-GVD) gevolgd door een autologe stamceltransplantatie liet zien dat 91% van de patiënten na vijf jaar vrij van progressie was.1 “Voortbordurend op deze veelbelovende resultaten besloten we te evalueren of het mogelijk was na pembro-GVD een onderhoudsbehandeling met pembrolizumab te geven in plaats van een transplantatie.” In deze studie ontvingen patiënten met R/R HL allereerst vier cycli pembro-GVD. Patiënten met een complete respons (CR) ontvingen vervolgens een onderhoudsbehandeling met dertien cycli pembrolizumab.2 De primaire uitkomstmaat was de progressievrije overleving (PFS) twee jaar na het starten van de onderhoudsbehandeling.
60% vrij van progressie
In totaal zijn veertig patiënten geïncludeerd, waarvan er 36 een CR behaalden met pembro-GVD. Van hen ontvingen er 24 een onderhoudsbehandeling met pembrolizumab. Na een mediane follow-up van dertig maanden was 60% van de patiënten die de onderhoudsbehandeling kregen, vrij van progressie (95% BI 42-85). Moskowitz: “Van de tien patiënten met een recidief, werden er negen succesvol getransplanteerd en behaalde één patiënt een CR met een palliatieve behandeling met pembrolizumab plus gemcitabine.” Na een mediane follow-up van achttien maanden waren alle patiënten die wegens een recidief een transplantatie ondergingen, vrij van een derde recidief, liet Moskowitz zien.
Voorspeller voor transplantatie
De onderzoekers analyseerden tevens of er factoren waren die konden voorspellen of patiënten een transplantatie nodig zouden hebben. “We hebben hierbij gekeken naar de traditionele risicofactoren voor R/R HL, zoals ziektestadium, tijd tot een recidief, de aanwezigheid van extranodale ziekte en B-symptomen”, zei Moskowitz. “Hieruit kwam naar voren dat alleen het hebben van stadium IV-ziekte voorspellend was voor het nodig hebben van een transplantatie.” Van de patiënten met ziektestadium I-III was 72% na twee jaar vrij van progressie; dit was het geval voor 37% van de patiënten met ziektestadium IV. De studie bracht geen nieuwe behandelingsgerelateerde toxiciteit aan het licht.
Moskowitz concludeerde dat het mogelijk is een onderhoudsbehandeling met pembrolizumab te geven bij patiënten met een CR na pembro-GVD. “We zijn inmiddels een fase 2-non-inferioriteitsstudie gestart waarin we randomiseren tussen transplantatie en een onderhoudsbehandeling met pembrolizumab bij patiënten met stadium I-III R/R HL met een CR na pembro-GVD.”
Referenties
1. Moskowitz A, et al. J Clin Oncol 2021;39:3109-17.
2. Moskowitz A, et al. Blood 2024;144(Suppl 1): abstr 569.
Drs. Bianca Hagenaars, wetenschapsjournalist