Transdermaal estradiol in combinatie met een androgeenreceptor-pathway inhibitor is effectief en veilig bij mannen met gemetastaseerd (M1) prostaatcarcinoom. Dat blijkt uit een gerandomiseerde vergelijking vanuit het STAMPEDE-trialplatform, die dr. Nicholas James (Londen, Verenigd Koninkrijk) presenteerde tijdens het 2025 ASCO GU Cancers Symposium. “Dit is een haalbaar alternatief voor androgeendeprivatietherapie en biedt mannen meer keuze.”
Binnen het STAMPEDE-trialplatform werd recentelijk aangetoond dat androgeendeprivatietherapie (ADT) met transdermaal estradiol, middels een pleister, wat betreft metastasevrije overleving non-inferieur is aan LHRH-antagonisten bij lokaal gevorderd (M0) prostaatcarcinoom.1 Vergeleken met LHRH-agonisten geeft transdermaal estradiol een betere kwaliteit van leven, met onder andere een betere botdichtheid, minder vermoeidheid en minder opvliegers, zonder een overmaat aan trombo-embolische complicaties.
Geen verschil met LHRH-agonist
In deze fase 2-studie, onderdeel van het STAMPEDE-trialplatform, werden mannen met M1, hormoongevoelig prostaatcarcinoom gerandomiseerd tussen transdermaal estradiol (n=38) of een LHRH-agonist (n=41). Zij mochten daarnaast behandeld worden met een androgeenreceptor-pathway inhibitor (ARPI) naar keuze van de behandelaar (abirateron, enzalutamide of apalutamide).2 Een enkele dosis LHRH-agonist voorafgaand aan de start van de studie was toegestaan.
Het percentage patiënten dat een daling van de PSA-waarde tot 0,2 ng/ml of lager bereikte in de eerste 24 weken, de primaire uitkomstmaat, was in beide armen 61%. “Er is geen spoor van verschil tussen deze groepen”, meldde Nicholas James.
Alternatieve strategie
De bijwerkingen waren over het algemeen vergelijkbaar, maar James wees op een aantal verschillen. Opvliegers kwamen minder vaak voor bij mannen die werden behandeld met transdermaal estradiol (18% versus 54%), maar gynaecomastie kwam vaker voor (45% versus 10%) dan bij mannen behandeld met LHRH-agonist. Transdermaal estradiol zorgde minder vaak voor hypertensie (5% versus 20%), wel gaven de pleisters vaker huidreacties (21% versus 5%).
“Het gaat om een relatief klein aantal patiënten, en een relatief korte follow-up. Er was enige disbalans in de gebruikte ARPI’s tussen beide armen, en er werd niet gerandomiseerd voor ARPI-gebruik, wel voor behandeling met transdermaal estradiol of een LHRH-agonist”, relativeerde James de bevindingen. “Estradiolpleisters zijn een alternatieve strategie voor patiënten die starten met ADT. Dit is wereldwijd relevant; in grote delen van de wereld betalen patiënten zelf voor hun behandeling.”
Referenties
1. Langley RE, et al. Ann Oncol 2024;35(suppl_2): abstr LBA69.
2. James N, et al. J Clin Oncol 2025;43 (suppl 5): abstr 21.
Dr. Astrid Danen, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2025 vol 16 nummer 2