Adjuvant nivolumab leidt tot een aanhoudend voordeel op de ziektevrije overleving en een verbetering van de algehele overleving ten opzichte van placebo bij patiënten met spierinvasieve blaaskanker, ongeacht eerdere behandeling met neoadjuvante chemotherapie. Dat blijkt uit aanvullende resultaten van de CheckMate-274-studie, bij een follow-up van drie jaar, die dr. Matthew Milowsky (Chapel Hill, Verenigde Staten) presenteerde tijdens het 2025 ASCO GU Cancers Symposium.
In de CheckMate-274-studie werd adjuvant nivolumab versus placebo onderzocht bij patiënten met hoogrisico, spierinvasief urotheelcarcinoom (MIUC) na radicale chirurgie. In deze fase 3-studie resulteerde adjuvant nivolumab in een significante verbetering van de ziektevrije overleving.1 Een recent gepubliceerde interimanalyse toonde een significante verbetering van de algehele overleving (OS) in de intention-to-treat-populatie.2 Matthew Milowsky presenteerde nu aanvullende data van de groep patiënten met primaire tumoren van de blaas (spierinvasieve blaaskanker, MIBC) bij een mediane follow-up van 34,5 maanden.3
Binnen de MIBC-populatie was de mediane ziektevrije overleving (DFS) 25,6 maanden met nivolumab versus 8,5 maanden met placebo, een significante verbetering (HR 0,63; 95% BI 0,51-0,78). Ongeveer de helft van de patiënten was voorafgaand aan chirurgische resectie behandeld met neoadjuvante chemotherapie op basis van cisplatine. Bij hen was de mediane DFS 19,6 maanden met nivolumab versus 8,3 maanden met placebo (HR 0,58; 95% BI 0,43-0,79). Bij patiënten die geen neoadjuvante chemotherapie hadden ontvangen was de mediane DFS met nivolumab 25,9 maanden versus 13,7 maanden met placebo (HR 0,69; 95% BI 0,50-0,94).
OS-voordeel
In de MIBC-populatie was ook de OS gunstiger met nivolumab. De mediane OS werd niet bereikt in de groep die werd behandeld met nivolumab, en was 39,9 maanden in de groep die werd behandeld met placebo (HR 0,70; 95% BI 0,55-0,90). In de subpopulatie met PD-L1-expressie (≥1%) werd de mediane OS niet bereikt met nivolumab en was die 37,6 maanden met placebo (HR 0,48; 95% BI 0,29-0,77). Nivolumab leidde tot een OS-voordeel bij zowel patiënten die voorafgaand neoadjuvante chemotherapie hadden gekregen (HR 0,74; 95% BI 0,53-1,03) als patiënten die geen chemotherapie hadden gekregen (HR 0,67; 95% BI 0,47-0,95).
Het veiligheidsprofiel kwam overeen met dat van eerdere bevindingen, er waren geen nieuwe veiligheidssignalen.
“De resultaten bieden extra ondersteuning voor het gebruik van adjuvant nivolumab als standaardzorg voor patiënten met hoogrisico-MIUC, inclusief MIBC, na radicale chirurgie en ongeacht voorafgaande neoadjuvante chemotherapie”, concludeerde Milowsky. Hij merkte op dat eind vorig jaar subcutaan nivolumab goedgekeurd werd door de FDA voor meerdere indicaties, waaronder als adjuvante therapie voor MIUC, en mogelijk een alternatief biedt voor patiënten met verschillende tumoren.
Referenties
1. Bajorin DF, et al. N Engl J Med 2021;384:2102-114.
2. Galsky MD, et al. J Clin Oncol 2025;43:15-21.
3. Milowsky M, et al. J Clin Oncol 2025;43 (suppl 5): abstr 658.
Dr. Astrid Danen, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2025 vol 16 nummer 2