De combinatie van het replicatiedeficiënte adenovirus CAN-2409 plus de prodrug valaciclovir en radiotherapie verminderde bij patiënten met intermediair- tot hoogrisico, gelokaliseerd prostaatcarcinoom het risico op terugkeer van de ziekte of overlijden met 30% ten opzichte van placebo. “Dit is mogelijk de eerste nieuwe behandeling in twintig jaar voor mannen met gelokaliseerde prostaatkanker”, zei prof. Theodore DeWeese (Baltimore, Verenigde Staten), die deze resultaten van een gerandomiseerde fase 3-studie presenteerde tijdens de 2025 ASCO Annual Meeting.
CAN-2409 is een replicatiedeficiënt type 5-adenovirus dat, wanneer het wordt toegediend in combinatie met de prodrug valaciclovir en in de prostaat geïnjecteerd wordt, tumorcellen direct doodt en een lokale en systemische immuunrespons opwekt tegen tumoren. Dit gebeurt doordat het virus een gen tot expressie brengt dat de prodrug activeert en tegelijk een sterke T-celreactie stimuleert. Theodore DeWeese: “Daarnaast kan het combineren van de adenovirale vector met radiotherapie synergistisch werken. In die zin kunnen we spreken van trimodale therapie.”
Drie injecties
De combinatie van CAN-2409 plus valaciclovir en radiotherapie is onderzocht in een gerandomiseerde, placebogecontroleerde fase 3-studie.1 In totaal zijn 745 patiënten met nieuw-gediagnosticeerd, intermediair- tot hoogrisico, gelokaliseerd prostaatcarcinoom 2:1 gerandomiseerd naar driemaal een injectie met CAN-2409 of placebo. In beide studiegroepen werd dit gevolgd door valaciclovir en standaardradiotherapie, met of zonder androgeendeprivatietherapie. De primaire uitkomstmaat van de studie was de ziektevrije overleving (DFS). “CAN-2409 werd met behulp van echografie transrectaal of transperineaal in elk kwadrant van de prostaat geïnjecteerd, voor een zo homogeen mogelijke verdeling van de virale vector”, legde DeWeese verder uit. “Deze procedure nam ongeveer twintig minuten in beslag.”
Griepachtige klachten
De behandeling met CAN-2409 werd over het algemeen goed verdragen, volgens DeWeese. “De meest voorkomende bijwerkingen waren koude rillingen, koorts en griepachtige klachten. De incidentie van ernstige bijwerkingen lag zelfs lager in de CAN-2409-groep (1,7%) dan in de placebogroep (2,2%).” De incidentie van bijwerkingen die geassocieerd worden met radiotherapie, zoals aandrang om te plassen, pijn aan de urinewegen of diarree, waren niet verschillend tussen beide studiegroepen.
Wat betreft de primaire uitkomstmaat liet DeWeese zien dat een behandeling met CAN-2409 na een mediane follow-up van 50,3 maanden leidde tot een verbetering van de DFS van 30% ten opzichte van placebo (HR 0,70; 95% BI 0,52-0,94; p=0,0155). “Dit DFS-voordeel werd gezien ongeacht eventuele androgeendeprivatietherapie.” Daarnaast verbeterde CAN-2409 ook de prostaatkankerspecifieke DFS (HR 0,62; 95% BI 0,44-0,87; p=0,0046).
Paradigmaverschuiving
In de groep die behandeld werd met CAN-2409 plus valaciclovir en radiotherapie was het percentage patiënten dat een PSA-nadir van <0,2 ng/ml bereikte hoger dan in de placebogroep (67 versus 58%). Tot slot liet DeWeese zien dat na twee jaar een pathologisch complete respons was opgetreden bij 80,4% van de patiënten in de CAN-2409-groep en bij 63,6% van de patiënten in de placebogroep.
“CAN-2409 in combinatie met valaciclovir en radiotherapie geeft een significante vermindering van het risico op terugkeer van de ziekte ten opzichte van placebo plus valaciclovir en radiotherapie”, concludeerde DeWeese. “Met deze resultaten en het gunstige veiligheidsprofiel van CAN-2409 denken we dat deze behandeling kan zorgen voor een paradigmaverschuiving in de behandeling van patiënten met intermediair tot hoogrisico, gelokaliseerde prostaatkanker.”
Referentie
1. DeWeese T, et al. J Clin Oncol 2025;43(16_suppl): abstr 5000.
Drs. Bianca Hagenaars, wetenschapsjournalist
Congres Up-to-date 2025 vol 10 nummer 2
Commentaar prof. dr. André Bergman, internist-oncoloog, Antoni van Leeuwenhoek, Amsterdam
De schatting is dat er bij 15 tot 20% van de patiënten met prostaatkanker sprake is van homologe-recombinatiedeficiëntie (HRD). In de fase 3-AMPLITUDE-studie is onderzocht of het toevoegen van de PARP-remmer niraparib aan abirateron plus prednison van meerwaarde is bij patiënten met gemetastaseerd, castratiesensitief prostaatcarcinoom met HRD.1 Dit was een vrij grote studie met 696 patiënten die werden gerandomiseerd tussen niraparib plus abirateron/prednison of alleen abirateron/prednison. De primaire uitkomstmaat was de radiologische progressievrije overleving (rPFS). Deze was beter in de combinatiearm (HR 0,63), een mooi resultaat. Bij de vooraf gespecificeerde subgroep van patiënten met een BRCA1/2-mutatie was de HR zelfs 0,52.
Tijdens het ASCO-congres werd ook een fase 3-studie gepresenteerd naar een vaccinatie voor patiënten met nieuw-gediagnosticeerd intermediair- of hoogrisico, gelokaliseerd prostaatcarcinoom.2 Zij kregen een replicatiedeficiënt adenovirus (CAN-2409) in de prostaat gespoten. Dit virus codeert voor het HSV-tk-gen dat, in combinatie met de prodrug valaciclovir, immunogene celdood tot gevolg heeft. De theorie is dat er vervolgens immunisatie tegen de tumorantigenen optreedt, wat kan leiden tot langdurige ziektecontrole. In deze studie werden 745 patiënten geïncludeerd en 2:1 gerandomiseerd naar drie injecties met CAN-2409 of placebo, elk gevolgd door valaciclovir gedurende veertien dagen. Tevens ontvingen de patiënten uitwendige bestraling met of zonder androgeendeprivatietherapie. De primaire uitkomstmaat was de ziektevrije overleving. De studie was positief met een HR van 0,7. Bovendien was het veiligheidsprofiel gunstig; er werden nauwelijks meer ernstige bijwerkingen gerapporteerd in de experimentele groep ten opzichte van de placebogroep. Al met al opmerkelijke resultaten voor deze nieuwe behandeling. Ik denk echter niet dat de vaccinatie meteen geïmplementeerd zal worden. Zo staan er nog meerdere vragen open: welke patiëntengroep heeft eigenlijk baat bij deze behandeling, werkt de behandeling zoals we denken, heeft de therapie nog impact op andere behandelingen, en moeten deze resultaten niet nog verder bevestigd worden? Verdere follow-up zal zeker nodig zijn.
Tot slot de BULLSEYE-studie. Een mooie Nederlandse studie waarin gekeken is naar het vroeg geven van lutetium-177 ([177Lu])Lu-PSMA-617 bij patiënten met hoogrisico, hormoongevoelig prostaatcarcinoom.3 Dit zijn patiënten met net te veel metastaserecidieven voor een oligobenadering, maar te weinig voor het starten van een testosteronverlagende behandeling. De BULLSEYE betrof een kleine cohortstudie en hoewel we op dit moment nog weinig kunnen zeggen over de effectiviteit van de behandeling met [177Lu]Lu-PSMA-617 in deze setting, vond ik de PSA-responsen indrukwekkend. Ik denk zeker dat deze behandeloptie verder onderzocht moet worden.
Referenties
1. Attard G, et al. J Clin Oncol 2025;43(17_suppl): abstr LBA5006.
2. DeWeese TL, et al. J Clin Oncol 2025;43(16_suppl): abstr 5000.
3. Privé B, et al. J Clin Oncol 2025;43(16_suppl): abstr 5009.
In een podcast behandelen prof. dr. ir. Koos van der Hoeven en prof. dr. André Bergman naast bovenstaande studies ook de Metacure- en EVOLUTION-studie. Tevens gaan zij kort in op de groep van patiënten met aggressive variant prostate cancer en bespreken zij de resultaten van de COMRADE-studie. Deze podcast is te beluisteren op oncologie.nu/podcasts