IMA203, een autologe T-celtherapie gericht tegen PRAME, laat een gunstig veiligheidsprofiel en veelbelovende werkzaamheid zien bij patiënten met PD-1-refractair, gemetastaseerd melanoom. Dit blijkt uit de klinische resultaten van een fase 1-studie die prof. dr. Martin Wermke (Dresden, Duitsland) tijdens de 2025 ASCO Annual Meeting presenteerde. “Het bevestigde objectieve responspercentage was 56%, waarbij we activiteit van IMA203 zagen bij zowel cutaan als uveamelanoom.”
PRAME is een tumorgeassocieerd antigeen dat in hoge mate tot expressie komt bij verschillende tumoren, waaronder melanoom, legde Martin Wermke uit. “Daarnaast komt het niet tot expressie op niet-maligne weefsel, wat het een heel geschikt doel maakt voor immunotherapie.” IMA203 is een autoloog T-celproduct dat genetisch gemodificeerd is om een T-celreceptor te dragen met hoge affiniteit voor PRAME, legde hij verder uit. “De receptor bindt aan het PRAME-HLA-A*02:01-complex, wat een immuunrespons tot gevolg heeft.”
De fase 1-studie naar IMA203 had als doel de veiligheid en verdraagbaarheid van deze T-celtherapie te evalueren en de aanbevolen fase 2-dosering te bepalen. Ook is de werkzaamheid van dit middel bepaald. Patiënten met gevorderde of gemetastaseerde solide tumoren kwamen voor deze studie in aanmerking als zij alle standaardbehandelingen ontvangen hadden. Zij werden allereerst getest op HLA-A*02:01 en vervolgens op PRAME. Als beide positief waren, ondergingen de patiënten leukafarese, waarna IMA203 geproduceerd werd. Na lymfodepletie volgde een eenmalige infusie met IMA203 en stimulatie met een lage dosering interleukine (IL)-2 gedurende tien dagen.
Geen graad 5-AE’s
Wermke presenteerde tijdens het ASCO-congres de resultaten wat betreft de veiligheid (n=74) en werkzaamheid bij melanoom (n=33, waarvan veertien patiënten met cutaan melanoom, zestien patiënten met uveamelanoom en drie patiënten met een melanoom van andere origine). 1 De verdraagbaarheid van de behandeling was volgens Wermke over het algemeen goed, en overeenkomstig eerdere rapportages. De meest voorkomende bijwerkingen waren – als verwacht – cytopenieën geassocieerd met de lymfodepletietherapie. Daarnaast ontwikkelden de meeste patiënten (94,6%) het cytokinereleasesyndroom (CRS), met name van graad 1 of 2. De mediane duur van het CRS was negen dagen. Wermke: “We zagen geen neurotoxiciteit en geen graad 5-toxiciteit gerelateerd aan IMA203.”
Snelle en diepe responsen
Het bevestigde objectieve responspercentage (ORR) was 56% in de totale melanoompopulatie (50% bij cutaan melanoom en 67% bij uveamelanoom). Het percentage patiënten met ziektecontrole was 91%. “De responsen traden over het algemeen snel op, waren diep en hielden lang aan”, zei Wermke. De mediane duur van de respons was 12,1 maanden in de totale melanoompopulatie (nog niet bereikt bij cutaan melanoom en 11,0 maanden bij uveamelanoom). “Het is hierbij goed te zien dat sommige patiënten al bijna drie jaar in remissie zijn.” De mediane progressievrije overleving en algehele overleving waren respectievelijk 6,0 en 13,9 maanden bij cutaan melanoom en 8,5 en 16,2 maanden bij uveamelanoom. Twaalf maanden na de behandeling met IMA203 was 27% van de melanoompatiënten vrij van progressie en was 61% van de patiënten nog in leven. “Geïnspireerd door deze resultaten zijn we een fase 3-studie gestart naar IMA203 versus een standaardbehandeling naar keuze van de onderzoeker bij patiënten met gevorderd of gemetastaseerd melanoom: de SUPRAME-studie”, besloot Wermke.
Referentie
1. Wermke M, et al. J Clin Oncol 2025;43(16_suppl): abstr 2508.
Drs. Bianca Hagenaars, wetenschapsjournalist
Congres Up-to-date 2025 vol 10 nummer 2
Commentaar dr. Astrid van der Veldt, internist-oncoloog, Erasmus MC, Rotterdam
We buigen ons al langer over de vraag hoe lang we anti-PD-1-therapie bij patiënten met gemetastaseerd melanoom moeten doorgeven: één jaar, twee jaar of toch tot aan progressie. Tijdens de 2025 ASCO Annual Meeting werden de resultaten van de DANTE-studie gepresenteerd waarin patiënten gerandomiseerd werden naar een behandeling met anti-PD-1-therapie gedurende één of twee jaar.1 Om de studie voldoende power te geven, moesten 1.208 patiënten geïncludeerd worden, maar de inclusie bleef steken op slechts 166 patiënten. De resultaten lieten zien dat een behandeling van één jaar niet inferieur leek aan een behandeling van twee jaar, maar de aantallen waren zo beperkt dat er geen harde uitspraken gedaan konden worden. Er werd dan ook geconcludeerd dat een twee jaar durende behandeling nog steeds de standaard zou moeten zijn. In Nederland lopen er ook verschillende initiatieven waarin de optimale duur van een behandeling met immunotherapie bij melanoom geëvalueerd wordt. Een van deze studies is al succesvol gesloten en bereikt naar verwachting eind van de zomer de tweejaars primaire uitkomstmaat. Ik denk dan ook dat het belangrijk is te wachten op meer resultaten rond dit vraagstuk.
In Chicago werden tevens de definitieve resultaten betreffende de algehele overleving van de DREAMseq-studie gepresenteerd. Deze studie richtte zich op de vraag of patiënten met BRAF-gemuteerd, niet-resectabel of stadium IV-melanoom eerst behandeld zouden moeten worden met een BRAF/MEK-remmer en na progressie met immunotherapie, of andersom.2 In totaal waren 270 patiënten gerandomiseerd naar eerst dabrafenib/trametinib gevolgd door een tweedelijnsbehandeling met nivolumab/ipilimumab of eerst immunotherapie gevolgd door tweedelijns-BRAF/MEK-remming. De resultaten lieten zien dat na vijf jaar 63% van de patiënten die eerst immunotherapie hadden gekregen nog in leven was, versus 34% van de patiënten die eerst behandeld waren met dabrafenib/trametinib. Dit verschil was significant. In Nederland zijn we inmiddels ook aan het terugkomen van de strategie om eerst BRAF/MEK-remming toe te passen, op basis van eerdere resultaten van deze studie en van de EBIN-studie.3 Deze strategie kan echter nog wel een goede optie zijn bij patiënten die echt een snelle respons nodig hebben.
Daarnaast zijn de resultaten van een fase 1-studie met IMA203, een T-celtherapie gericht tegen PRAME, gepresenteerd.4 PRAME is een tumorgeassocieerd antigeen dat bij 95% van de cutane melanomen tot overexpressie komt, maar ook bij uveamelanoom en andere solide tumoren. Het mooie is dat PRAME niet tot expressie komt in gezond weefsel, wat het een ideaal doelwit maakt voor T-celtherapie. In een uitgebreid voorbehandelde groep patiënten met gemetastaseerd melanoom was het bevestigde objectieve responspercentage met IMA203 50% bij patiënten met cutaan melanoom en 67% bij patiënten met uveamelanoom. De mediane duur van de respons was 12,1 maanden bij alle patiënten met melanoom, maar er waren zelfs patiënten die na 32 maanden nog steeds een tumorrespons hadden. De belangrijkste bijwerking was het cytokinereleasesyndroom, meestal van graad 1 of 2, maar bij 10% van de patiënten was dit van graad 3. De resultaten met dit middel zijn toch wel indrukwekkend en een fase 3-studie is gestart. Ik verwacht dat er ook voor andere tumortypen een vervolg gaat komen voor IMA203.
Tot slot is de C-POST-studie nog het vermelden waard, waarin patiënten met een cutaan plaveiselcelcarcinoom een adjuvante behandeling met cemiplimab kregen.5 De studie liet zeer indrukwekkende resultaten zien en ik ben benieuwd of deze adjuvante behandeling ook een weg gaat vinden naar de Nederlandse praktijk.
Referenties
1. Danson S, et al. J Clin Oncol 2025;43(17_suppl): abstr LBA9508.
2. Atkins M, et al. J Clin Oncol 2025;43(16_suppl): abstr 9506.
3. Robert C, et al. Lancet Oncol 2025;26:781-94.
4. Wermke M, et al. J Clin Oncol 2025;43(16_suppl): abstr 2508.
5. Rischin D, et al. J Clin Oncol 2025;43(16_suppl): abstr 6001.
In een podcast bespreken prof. dr. ir. Koos van der Hoeven en dr. Astrid van der Veldt naast bovenstaande studies ook een fase 2-studie naar BRAF/MEK-remming plus immunotherapie bij melanoompatiënten met een BRAFV600-mutatie en hersenmetastasen, de fase 2-NIBIT-ML1-studie naar nivolumab/ipilimumab plus het hypomethylerende middel ASTX727, en een fase 2-studie naar een neoadjuvante behandeling met pembrolizumab bij stadium IIB/C-melanoom. Deze podcast is te beluisteren op oncologie.nu/podcasts