Toevoeging van nivolumab aan de standaardbehandeling voor hoogrisico-, gereseceerde hoofd-halskanker resulteerde in een statistische en klinisch relevante verbetering van de ziektevrije overleving, met beperkte extra toxiciteit. Dat liet dr. Jean Bourhis (Lausanne, Zwitserland) zien tijdens de 2025 ASCO Annual Meeting. “Dit is de eerste verbetering van de behandeling in meer dan twintig jaar.”
Voor patiënten met gereseceerde, lokaal gevorderde hoofd-halskanker (LA-HNSCC) en een hoog risico op recidieven is de standaardbehandeling met adjuvant cisplatine en radiotherapie in de afgelopen twee decennia niet veranderd. Ongeveer 40-45% van deze patiënten ontwikkelt een recidief, dus er is grote behoefte aan nieuwe behandelingen. PD-1-remmers zijn effectief gebleken bij HNSCC in de recidief/gemetastaseerde setting, maar hadden tot nu toe geen succes in de lokaal gevorderde setting.
NIVOPOSTOP
In de academische, gerandomiseerde fase 3-NIVOPOSTOP-studie werd de toevoeging van de PD-1-remmer nivolumab aan standaardzorg (SOC) geëvalueerd versus alleen SOC bij patiënten met LA-HNSCC. Aan de studie deden 680 patiënten mee met plaveiselcelcarcinoom van de mondholte, orofarynx, larynx of hypofarynx met complete macroscopische resectie en pathologische hoogrisicokenmerken. De ene helft kreeg SOC, bestaande uit drie kuren hoge dosis cisplatine en 66 Gy radiotherapie. De andere helft kreeg eerst een kuur nivolumab (240 mg), vervolgens drie kuren nivolumab (360 mg) in combinatie met SOC, gevolgd door zes kuren adjuvant nivolumab (480 mg). De primaire uitkomstmaat was de ziektevrije overleving (DFS). De meeste patiënten rookten of hadden gerookt, en 58% had een tumor in de mondholte. De mediane follow-up was 30,3 maanden.
Verbetering DFS
“Er was een verbetering van de driejaars-DFS van 52% naar 63% in het voordeel van nivolumab (HR 0,76; p=0,034)”, liet Jean Bourhis zien.1 Er waren minder DFS-events in de nivolumab-arm dan in de SOC-arm (112 versus 140). Vooral locoregionale DFS-events kwamen minder vaak voor (39 versus 61; HR 0,63; 95% BI 0,42-0,94). Het voordeel van nivolumab was consistent in verschillende subgroepen. In deze studie werden patiënten niet geselecteerd op basis van PD-L1-expressie, en het voordeel van nivolumab was te zien bij alle expressieniveaus.
De algehele overleving na drie jaar was 74% in de nivolumab-arm en 68% in de SOC-arm, maar de data zijn nog niet matuur genoeg voor een formele statistische analyse.
Gunstige risico-batenverhouding
Wat betreft behandelingsgerelateerde bijwerkingen was het belangrijkste verschil tussen de twee armen een kleine toename in graad 4-bijwerkingen met nivolumab (9% versus 5%). “Er was geen toename in graad 5-toxiciteit”, benadrukte Bourhis. De meeste bijwerkingen waren van graad 1 of 2, en de meeste waren direct gerelateerd aan de chemo- en radiotherapie, waaronder stomatitis, huidbeschadiging, misselijkheid, droge mond en hematologische toxiciteit. Met name nier- en schildklierproblemen kwamen vaker voor met nivolumab.
“De risico-batenverhouding van de toevoeging van nivolumab leek gunstig”, aldus Bourhis. “Postoperatief nivolumab toegevoegd aan cisplatine en radiotherapie verbeterde de uitkomsten van patiënten met gereseceerd hoogrisico-LA-HNSCC, en zou voorgesteld kunnen worden als nieuwe standaardbehandeling.”
Referentie
1. Bourhis J, et al. J Clin Oncol 2025;43(17_suppl): abstr LBA2.
Dr. Astrid Danen, wetenschapsjournalist