In de CheckMate 901-studie is onderzocht of een chemotherapievrij regime van nivolumab plus ipilimumab de uitkomsten van patiënten met voorheen onbehandeld, gevorderd urotheelcarcinoom die niet in aanmerking komen voor een behandeling met cisplatine, kan verbeteren. “Helaas werd de vooraf vastgestelde drempelwaarde voor statistische significantie voor de primaire uitkomstmaat niet behaald”, zei dr. Michiel van der Heijden (Antoni van Leeuwenhoek, Amsterdam) tijdens de 2025 ASCO Annual Meeting.
De open-label fase 3-CheckMate 901-studie was een meerarmige studie. Patiënten met nog onbehandeld, niet-resectabel of gemetastaseerd urotheekcarcinoom (UC) die in aanmerking kwamen voor een behandeling met cisplatine werden 1:1:1:1 gerandomiseerd naar nivolumab plus ipilimumab (nivo-ipi), gemcitabine plus cisplatine, nivolumab plus gemcitabine plus cisplatine, of gemcitabine plus cisplatine. Patiënten die níet in aanmerking kwamen voor een behandeling met cisplatine (n=445) werden 1:1 gerandomiseerd naar nivo-ipi of gemcitabine plus carboplatine (gem-carbo). Michiel van der Heijden presenteerde tijdens de ASCO Annual Meeting de definitieve resultaten voor deze laatste analyse, met de algehele overleving (OS) als primaire uitkomstmaat.1 De drempelwaarde voor significantie was vastgesteld op een p-waarde van 0,0173 voor patiënten die niet in aanmerking kwamen voor cisplatine en op 0,0252 voor patiënten met een PD-L1-expressie ≥1%.
Mediane OS 19,1 maanden
Met een p-waarde van 0,0245 behaalde de CheckMate 901 de primaire uitkomstmaat niet voor de populatie die niet in aanmerking kwam voor cisplatine, liet Van der Heijden zien (HR 0,79; 98,27% BI 0,61-1,01). De mediane OS was 19,1 maanden met nivo-ipi versus 13,2 maanden met gem-carbo. “De overlevingscurves gaan na ongeveer een jaar uit elkaar en blijven daarna gescheiden, waarbij het OS-percentage na 36 maanden 29,6% was in de nivo-ipi-groep en 19,3% met gem-carbo.”
Ook voor patiënten met een PD-L1-expressie ≥1% was de OS niet significant verschillend tussen beide groepen (HR 0,87; 95% BI 0,61-1,23; p=0,364). Daarnaast bleek de mediane PFS vergelijkbaar tussen beide groepen (respectievelijk 5,3 en 5,9 maanden, HR 0,90; 95% BI 0,72-1,12), alsook het objectieve responspercentage (respectievelijk 35,3 en 38,8%). Het percentage complete responsen lag wel iets hoger in de nivo-ipi-groep (14,9%) dan in de gem-carbo-groep (8,9%) en de duur van d respons was beduidend langer met nivo-ipi.
Verbeteren behandeling
In totaal ontving 34% van de patiënten in de nivo-ipi-groep een volgende systemische therapie (voornamelijk chemotherapie) en 46% van de patiënten in de gem-carbo-groep (met name immuuncheckpointremming). “We zagen – als verwacht – meer immuungerelateerde bijwerkingen met nivo-ipi en meer hematologische toxiciteit met gem-carbo”, zei Van der Heijden. Acht patiënten overleden als gevolg van behandelingsgerelateerde toxiciteit: zeven in de nivo-ipi-groep en één in de gem-carbo-groep.
Hij concludeerde: “Helaas werd de vooraf vastgestelde drempelwaarde voor significantie niet behaald in deze studie. Wel zagen we een betekenisvolle activiteit van het chemotherapievrije regime bij patiënten met gemetastaseerd UC die niet in aanmerking kwamen voor een behandeling met cisplatine. Ondanks dit negatieve resultaat hoop ik dat de kennis die we meenemen uit deze studie kan bijdragen aan het verbeteren van de behandeling voor patiënten met gevorderd UC.”
Referentie
1. Van der Heijden MS, et al. J Clin Oncol 2025;43(16_suppl): abstr 4500.
Drs. Bianca Hagenaars, wetenschapsjournalist
Congres Up-to-date 2025 vol 10 nummer 2
Commentaar dr. Britt Suelmann, internist-oncoloog, UMC Utrecht
Tijdens de 2025 ASCO Annual Meeting werden belangrijke resultaten gepresenteerd van studies naar nieuwe behandelingen bij patiënten met blaas- of niercelcarcinoom. Een voorbeeld is de fase 3-CheckMate 901-studie, waarin een cohort werd gepresenteerd van patiënten met irresectabel of gemetastaseerd urotheelcelcarcinoom die niet voor cisplatine in aanmerking kwamen. De patiënten werden behandeld met nivolumab plus ipilimumab (nivo-ipi) en werden vergeleken met gemcitabine plus carboplatine (gem-carbo) als controlegroep. Dit is een interessante studie naar een niet eerder onderzochte combinatie van immuuncheckpointremmers in gemetastaseerde setting bij een patiëntenpopulatie die vaak van klinische studies wordt uitgesloten. Na een mediane follow-up van 69 maanden bleek echter dat nivo-ipi vergeleken met gem-carbo (net) niet geassocieerd was met een statistisch significante verbetering van de algehele overleving (OS; HR 0,79; 98,27% BI 0,61-1,01; p=0,0245, bij een drempelwaarde van 0,0173).1 De mediane OS was 19,1 maanden in de nivo-ipi-groep versus 13,2 maanden in de gem-carbo-groep. De OS-curves kruisen elkaar rond de negen maanden en bereiken na ongeveer drie jaar een plateau. Na zestig maanden was de OS 23,0% met nivo-ipi vergeleken met 14,4% met gem-carbo, wat suggereert dat een subgroep van patiënten wel degelijk een langdurig voordeel kan hebben van nivo-ipi. In dit kader liet de analyse van niet vooraf gedefinieerde subgroepen zien dat vooral patiënten jonger dan 65 jaar (HR 0,61) en patiënten zonder levermetastasen (HR 0,76) baat hebben bij nivo-ipi. Patiënten met PD-L1-positieve tumoren hadden echter geen voordeel van de behandeling met nivo-ipi. Verder viel op dat de tijd tot een respons op beide behandelingen vrij kort was: 2,1 maanden, terwijl vaak wordt gedacht dat de respons op immunotherapie langzamer op gang komt dan de respons op chemotherapie.
Een andere presentatie betrof de langetermijnresultaten van de gerandomiseerde fase 3-CheckMate 214-studie, waarin bij patiënten met gevorderd niercelcarcinoom de uitkomst werd onderzocht van eerstelijnsbehandeling met nivo-ipi, gevolgd door nivolumab-onderhoudsbehandeling, versus sunitinibmonotherapie. Na een mediane follow-up van ruim negen jaar bleek dat nivo-ipi vergeleken met sunitinib nog steeds geassocieerd was met een aanhoudend OS-voordeel.2 Bij patiënten met een intermediair of ongunstig risico was de mediane OS 46,7 maanden met nivo-ipi vergeleken met 26,0 maanden met sunitinib (HR 0,69; 95% BI 0,59-0,81). Ook patiënten met een gunstig risico hadden voordeel van de dubbele immunotherapie, hoewel dit voordeel iets kleiner was, met een mediane OS van 77,9 maanden met nivo-ipi versus 66,7 maanden met sunitinib (HR 0,80; 95% BI 0,59-1,09). Verder kwam het toxiciteitsprofiel van nivo-ipi overeen met het eerder gerapporteerde toxiciteitsprofiel in deze studie.3 Deze langetermijnresultaten van de CheckMate 214-studie ondersteunen het gebruik van nivo-ipi als standaard eerstelijnsbehandeling bij patiënten met gevorderd niercelcarcinoom en een intermediair of ongunstig risico.
Referenties
1. Van der Heijden MS, et al. J Clin Oncol 2025;43(16_suppl): abstr 4500.
2. Choueiri T, et al. J Clin Oncol 2025;43(16_suppl): abstr 4505.
3. Motzer RJ, et al. N Engl J Med 2018;378:1277-90.
In een podcast met prof. dr. ir. Koos van der Hoeven bespreekt dr. Britt Suelmann naast bovenstaande studies de resultaten van de JAVELIN Bladder Medley fase 2-studie naar eerstelijnsbehandeling met avelumab plus sacituzumab govitecan bij patiënten met gevorderd urotheelcarcinoom, en de waarde van circulerend tumor-DNA als prognostische marker bij patiënten met spierinvasieve blaaskanker die perioperatief durvalumab kregen (NIAGARA). Ook bediscussiëren zij de resultaten van de LITESPARK-004-studie, waarin de uitkomst wordt onderzocht van de HIF-2α-remmer belzutifan bij patiënten met Von Hippel-Lindau-geassocieerde neoplasmata, en van de fase 1-ARC-20-studie naar de HIF-2α-remmer casdatifan in combinatie met cabozantinib bij eerder behandelde patiënten met niercelcarcinoom. Deze podcast is te beluisteren op oncologie.nu/podcasts