Een behandeling met lutetium-177 ([177Lu])Lu-PSMA-617 lijkt androgeendeprivatietherapie uit te kunnen stellen bij patiënten met hoogrisico, hormoongevoelig prostaatcarcinoom. Dit blijkt uit de resultaten van de BULLSEYE-studie, die dr. Bastiaan Privé (radiotherapeut-oncoloog i.o, Erasmus MC, Rotterdam) tijdens de 2025 ASCO Annual Meeting presenteerde. “De behandeling werd goed verdragen en we zagen ook geen bijwerkingen die een toekomstige behandeling met [177Lu]Lu-PSMA-617 in de weg zouden kunnen staan.”
“Voor mannen met prostaatkanker bij wie metastasegerichte behandelingen geen optie meer zijn, vormt castratie al lange tijd de belangrijkste therapie”, vertelde Bastiaan Privé. “Hoewel dit goed werkt, wordt androgeendeprivatietherapie (ADT) vaak geassocieerd met bijwerkingen als cardiovasculaire ziekte, depressie, vermoeidheid en het metabool syndroom. Met de open-label, gerandomiseerde, gecontroleerde fase 2-BULLSEYE-studie wilden we onderzoeken of het mogelijk is ADT bij patiënten met oligogemetastaseerde, hormoongevoelige prostaatkanker (HSPC) uit te stellen.”1
In deze studie werden 58 patiënten 1:1 gerandomiseerd naar een behandeling met [177Lu]Lu-PSMA-617 (maximaal vier cycli) of een afwachtend beleid (de standaardbehandeling). De primaire uitkomstmaat was ziekteprogressie (gedefinieerd als een 100% toename van de PSA-waarde, radiografische of klinische progressie). Privé: “Patiënten in de controlearm konden – na het behalen van de primaire uitkomstmaat – ook behandeld worden met [177Lu]Lu-PSMA-617, in plaats van ADT te starten.”
Betere progressievrije overleving
Patiënten kwamen in aanmerking voor de BULLSEYE-studie als hun ziekte hormoongevoelig was, maar zij niet meer in aanmerking kwamen voor radiotherapie of chirurgie, een PSA-verdubbelingstijd van zes maanden of korter hadden en er sprake was van vijf of minder metastasen. “Na een mediane follow-up van 27 maanden zagen we dat de progressievrije overleving langer was in de groep die [177Lu]Lu-PSMA-617 ontving (25 maanden) dan in de controlegroep (5 maanden)”, zei Privé. “Vergelijkbare resultaten zagen we voor de tijd tot PSA-progressie. En bij de patiënten in de controlegroep die na progressie ook [177Lu]Lu-PSMA-617 ontvingen, zagen we een vergelijkbare respons als bij de patiënten in de experimentele arm. Dus ook patiënten die al iets verder in hun ziekteprogressie zijn, kunnen nog goed op deze behandeling responderen.” Verder bleek bij meer dan 50% van de patiënten sprake van een daling van de PSA-waarden van meer dan 90%.
Complete biochemische respons
“We zagen weinig toxiciteit van de behandeling”, zei Privé. Er werden voornamelijk reeds bekende bijwerkingen gerapporteerd (zoals anemie, een droge mond, misselijkheid en vermoeidheid), met name van graad 1 of 2. “Dat de behandeling over het algemeen goed werd verdragen, zien we ook terug in de analyses van de kwaliteit van leven. Patiënten die [177Lu]Lu-PSMA-617 kregen, hadden een vergelijkbare kwaliteit van leven als patiënten die deze behandeling niet ontvingen.”
Van de totale studiepopulatie had uiteindelijk 25% een complete biochemische respons en bij 16% van de patiënten was de PSA-waarde nog onmeetbaar bij data-cutoff. Privé: “We weten uiteraard nog niet of de ziekte bij deze patiënten terug zal keren, maar het lijkt erop dat hoogrisicopatiënten een goede respons hebben op de behandeling.”
Hij concludeerde dat [177Lu]Lu-PSMA-617 een veelbelovende werkzaamheid liet zien bij oligogemetastaseerde HSPC en mogelijk een derde metastasegerichte behandeloptie is, die het ADT-vrije interval kan verlengen voor deze patiënten.”
Referentie
1. Privé B, et al. J Clin Oncol 2025;43(16_suppl): abstr 5009.
Drs. Bianca Hagenaars, wetenschapsjournalist
Congres Up-to-date 2025 vol 10 nummer 2
Commentaar prof. dr. André Bergman, internist-oncoloog, Antoni van Leeuwenhoek, Amsterdam
De schatting is dat er bij 15 tot 20% van de patiënten met prostaatkanker sprake is van homologe-recombinatiedeficiëntie (HRD). In de fase 3-AMPLITUDE-studie is onderzocht of het toevoegen van de PARP-remmer niraparib aan abirateron plus prednison van meerwaarde is bij patiënten met gemetastaseerd, castratiesensitief prostaatcarcinoom met HRD.1 Dit was een vrij grote studie met 696 patiënten die werden gerandomiseerd tussen niraparib plus abirateron/prednison of alleen abirateron/prednison. De primaire uitkomstmaat was de radiologische progressievrije overleving (rPFS). Deze was beter in de combinatiearm (HR 0,63), een mooi resultaat. Bij de vooraf gespecificeerde subgroep van patiënten met een BRCA1/2-mutatie was de HR zelfs 0,52.
Tijdens het ASCO-congres werd ook een fase 3-studie gepresenteerd naar een vaccinatie voor patiënten met nieuw-gediagnosticeerd intermediair- of hoogrisico, gelokaliseerd prostaatcarcinoom.2 Zij kregen een replicatiedeficiënt adenovirus (CAN-2409) in de prostaat gespoten. Dit virus codeert voor het HSV-tk-gen dat, in combinatie met de prodrug valaciclovir, immunogene celdood tot gevolg heeft. De theorie is dat er vervolgens immunisatie tegen de tumorantigenen optreedt, wat kan leiden tot langdurige ziektecontrole. In deze studie werden 745 patiënten geïncludeerd en 2:1 gerandomiseerd naar drie injecties met CAN-2409 of placebo, elk gevolgd door valaciclovir gedurende veertien dagen. Tevens ontvingen de patiënten uitwendige bestraling met of zonder androgeendeprivatietherapie. De primaire uitkomstmaat was de ziektevrije overleving. De studie was positief met een HR van 0,7. Bovendien was het veiligheidsprofiel gunstig; er werden nauwelijks meer ernstige bijwerkingen gerapporteerd in de experimentele groep ten opzichte van de placebogroep. Al met al opmerkelijke resultaten voor deze nieuwe behandeling. Ik denk echter niet dat de vaccinatie meteen geïmplementeerd zal worden. Zo staan er nog meerdere vragen open: welke patiëntengroep heeft eigenlijk baat bij deze behandeling, werkt de behandeling zoals we denken, heeft de therapie nog impact op andere behandelingen, en moeten deze resultaten niet nog verder bevestigd worden? Verdere follow-up zal zeker nodig zijn.
Tot slot de BULLSEYE-studie. Een mooie Nederlandse studie waarin gekeken is naar het vroeg geven van lutetium-177 ([177Lu])Lu-PSMA-617 bij patiënten met hoogrisico, hormoongevoelig prostaatcarcinoom.3 Dit zijn patiënten met net te veel metastaserecidieven voor een oligobenadering, maar te weinig voor het starten van een testosteronverlagende behandeling. De BULLSEYE betrof een kleine cohortstudie en hoewel we op dit moment nog weinig kunnen zeggen over de effectiviteit van de behandeling met [177Lu]Lu-PSMA-617 in deze setting, vond ik de PSA-responsen indrukwekkend. Ik denk zeker dat deze behandeloptie verder onderzocht moet worden.
Referenties
1. Attard G, et al. J Clin Oncol 2025;43(17_suppl): abstr LBA5006.
2. DeWeese TL, et al. J Clin Oncol 2025;43(16_suppl): abstr 5000.
3. Privé B, et al. J Clin Oncol 2025;43(16_suppl): abstr 5009.
In een podcast behandelen prof. dr. ir. Koos van der Hoeven en prof. dr. André Bergman naast bovenstaande studies ook de Metacure- en EVOLUTION-studie. Tevens gaan zij kort in op de groep van patiënten met aggressive variant prostate cancer en bespreken zij de resultaten van de COMRADE-studie. Deze podcast is te beluisteren op oncologie.nu/podcasts