Afgelopen maart werd prof. dr. Andor Glaudemans, hoogleraar Nucleaire Geneeskunde met focus op infectieziekten aan het UMC Groningen, voor een tweede termijn benoemd als voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Nucleaire Geneeskunde. Het vakgebied staat voor tal van uitdagingen, stelt hij. “Maar ik zie de toekomst met vertrouwen tegemoet. De nucleaire geneeskunde wordt door alle relevante partners serieus genomen.”
Dat hij onlangs van de leden van de Nederlandse Vereniging voor Nucleaire Geneeskunde (NVNG) groen licht kreeg voor een tweede termijn als voorzitter stemt Andor Glaudemans wel tevreden. “Er is veel te doen voor het vakgebied en dan is continuïteit binnen het bestuur van de beroepsvereniging wel handig.” Waarna hij begint aan een overzicht van uitdagingen waarvoor de nucleaire geneeskunde zich momenteel gesteld ziet.
“Een eerste uitdaging is de groei van het vakgebied. Alleen al het volume van de diagnostische beeldvorming met behulp van radioactieve tracers zal naar verwachting de komende jaren stijgen met 15% per jaar. Die stijging is het gevolg van diverse ontwikkelingen. Om te beginnen neemt op basis van de demografische ontwikkelingen in Nederland het aantal patiënten bij wie diagnostische beeldvorming in het kader van enige aandoening nodig is toe. Bovendien nemen de mogelijkheden voor beeldvorming met behulp van radioactieve tracers toe.
Het arsenaal aan specifieke tracers breidt de laatste jaren duidelijk uit. In het UMC Groningen beschikken we inmiddels over meer dan dertig verschillende tracers voor specifieke vormen van kanker. Alleen al voor borstkanker hebben we bijvoorbeeld al drie verschillende tracers waarmee je voor de individuele patiënt kunt nagaan wat de beste behandeling is.
Daarnaast neemt ook het aantal aandoeningen waarbij diagnostiek met radioactieve tracers zinvol is toe. Zo zijn inmiddels ook voor infectieziekten, cardiovasculaire ziekten en neurologische aandoeningen als de ziekte van Parkinson of dementie tracers ontwikkeld. En als laatste zijn er nog de technische ontwikkelingen op het gebied van de apparatuur. Sinds kort beschikken we in Groningen over een whole-body PET/CT-scanner, een apparaat waarmee je in een paar minuten een PET/CT-scan van het hele lichaam kunt maken. Hierdoor kun je per dag veel meer patiënten scannen dan voorheen. Met een sensitiviteit die bovendien vele malen hoger is dan die van de oude systemen.”
Meer mensen en middelen
Wat ook toeneemt is de rol van de nucleaire geneeskunde bij de behandeling van oncologische ziekten. “Tot voor kort was een behandeling met radionucliden voorbehouden aan enkele ziekten met een klein volume, zoals schildklieraandoeningen en neuro-endocriene tumoren. Met de komst van 177Lu-PSMA als behandeloptie voor prostaatkanker is daar nu een aandoening bij gekomen waar veel patiënten voor in aanmerking zullen komen. De verwachting is dat het gebruik van radionucliden voor therapie de komende vijftien jaar met een factor vijf zal toenemen. Dit type behandeling zal dan een deel van de chemotherapie vervangen, onder andere vanwege de geringe bijwerkingen.”
Heel erg mooi, deze toenemende rol van de nucleaire geneeskunde, stelt Glaudemans, maar er is ook een keerzijde. “De opmars van de nucleaire geneeskunde gaat gepaard met de behoefte aan meer middelen en mensen. Zo’n vervijfvoudiging van de therapie kunnen we nu niet aan. Dat kan alleen met meer apparatuur, meer ruimte, meer personeel en een grotere productiecapaciteit voor isotopen. We hebben het dan niet alleen over nucleair geneeskundigen/nucleair radiologen en medisch nucleair werkers, maar ook over een groei in aantal radiochemici, klinisch fysici en apothekers. Om verdere innovatie op gang te houden zijn bovendien meer onderzoekers nodig, alsmede een goede infrastructuur voor onderzoek en ontwikkeling. En dan hebben we het nog niet eens over de hoeveelheid extra personeel die in de ziekenhuizen nodig zal zijn om de tracers toe te dienen en de patiënten voor te bereiden op de scans.”
Lobbyen
Kortom, genoeg uitdagingen voor de nucleaire geneeskunde, zowel op lokaal als landelijk niveau. Glaudemans: “Het bestuur van de NVNG zet zich in om te lobbyen voor het vakgebied. Wat we daarbij merken is dat het imago van de nucleaire geneeskunde niet overal hetzelfde is. Hier in het UMC Groningen is nucleaire geneeskunde een erkend en belangrijk speerpunt, maar er zijn ook ziekenhuizen waar de collega’s nog aan de raad van bestuur moeten uitleggen dat een scan met een radionuclide bijdraagt aan een behandeling op maat en daarmee aan een kosteneffectieve behandeling. En in alle centra is het natuurlijk duwen en trekken om meer ruimte, apparatuur en financiële armslag te krijgen. Bij dat laatste speelt mee dat nucleair geneeskundigen niet zelf dbc’s kunnen openen en daardoor geen eigen inkomsten kunnen genereren. Waarbij ook nog eens het aantal PET-scans per dbc vaak achterloopt bij de huidige praktijk. Bij veel aandoeningen krijgt een patiënt meerdere PET-scans, bijvoorbeeld om te bepalen wat de optimale behandeling is en of een ingezette behandeling werkt of niet.”
Samenwerking verbeteren
Ten aanzien van de noodzakelijke infrastructuur voor de (verdere ontwikkeling van) nucleaire geneeskunde stipt Glaudemans twee recente ontwikkelingen aan. “FAST, het Centre for Future Affordable & Sustainable Therapy Development, heeft onlangs een white paper uitgebracht dat het ecosysteem voor innovatie van nucleaire geneeskunde, van isotopenproductie tot nieuwe tracers en klinische studies daarmee, beschrijft.1 Kort samengevat: we staan er goed voor – alles is beschikbaar in Nederland – maar om onze vooraanstaande positie te behouden zijn maatregelen nodig. Een daarvan is het verbeteren van de onderlinge samenwerking, zowel tussen de universitaire onderzoeksinstituten als met de perifere ziekenhuizen en met industriële partners. Om een voorbeeld te geven: in Nederland loopt nu klinisch onderzoek met zes verschillende PSMA-tracers die lokaal worden gemaakt. Je komt natuurlijk sneller vooruit als je op dat gebied intensief gaat samenwerken. De NVNG wil hierbij graag de rol van coördinator op zich nemen. Zo hebben we onlangs een landelijke FAPI-werkgroep ingesteld om het verdere onderzoek met FAPI-tracers, een nieuwe veelbelovende tracer, in Nederland te coördineren.”
Een andere ontwikkeling ten aanzien van de verdere (versnelling van de) ontwikkeling van de nucleaire geneeskunde in Nederland is het DECISIVE-consortium, een uitgebreide samenwerking tussen alle betrokken spelers in Nederland op het gebied van nucleaire geneeskunde, met als doel om Nederland een leidende positie te laten bekleden in nucleaire geneeskunde, en economische groei en verbeterde zorg voor patiënten te versnellen.2 Als gevolg van recente politieke ontwikkelingen is de beoogde financiering van DECISIVE vanuit het Nationaal Groeifonds momenteel onduidelijk. “Het consortium zoekt nu verder naar andere bronnen voor de financiering van de werkzaamheden. Alle betrokken partijen hebben aangegeven graag verder te gaan met deze prachtige samenwerking, dus we gaan hoe dan ook door! Daarbij is het nu wel even afwachten of we alle plannen van het DECISIVE-consortium uiteindelijk kunnen uitvoeren.”
Optimistisch
Het bovenstaande maakt duidelijk: er moeten tal van hobbels genomen worden om te zorgen dat de nucleaire geneeskunde in de nabije toekomst al haar potenties ook in de dagelijkse zorgpraktijk zal kunnen waarmaken. Glaudemans is desondanks positief gestemd. “Ik heb er vertrouwen in. Het kost heel veel tijd, al die gesprekken binnen allerlei verschillende gremia. Maar ik merk wel dat het belang van de nucleaire geneeskunde in Nederland door alle partijen waarmee we spreken serieus wordt genomen. Dat zie je aan bedrijven die in Nederland nieuwe productiefaciliteiten voor tracers opzetten. Dat zie je aan de Nederlandse overheid die vorig jaar de bouw van de nieuwe PALLAS-reactor financieel mogelijk maakte. En dat zie je aan de toename in onze bekendheid, de toename in gesubsidieerde multicenterstudies binnen Nederland en de toename in het erkende belang van onze technieken voor de juiste diagnose en behandeling van de zieke patiënt.”
Referenties
1. White paper. Maart 2024. The Dutch innovation ecosystem for nuclear medicine. Te raadplegen via www.fast.nl/wp-content/uploads/2024/03/FAST-rapportage-medische-isotopen_def.pdf
2. Dooper M, Nucleaire geneeskunde is hot. Oncologie Up-to-Date 2024;15(2). Te raadplegen via www.oncologie.nu/nieuws/nucleaire-geneeskunde-is-hot/
Dr. Marten Dooper, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2024 vol 15 nummer 3