De regionale oncologienetwerken in Nederland hebben een gezamenlijk landelijk platform opgericht: Oncologienetwerken Nederland. Voorzitter prof. dr. Geert Kazemier (oncologisch chirurg, Amsterdam UMC, en voorzitter van regionaal oncologienetwerk OncoNovo+) en dr. Ester Siemerink (internist-oncoloog, Ziekenhuisgroep Twente, en lid regionaal oncologienetwerk ONZ netwerk), beiden lid van het eerste bestuur van Oncologienetwerken Nederland, schetsen het belang van deze stap voor behoud en verbetering van de kwaliteit van de kankerzorg in ons land.
Waarom een landelijk platform? “Omdat die regionale netwerken weliswaar heel goed in staat zijn om afspraken voor hun eigen regio te maken, maar er ook onderwerpen zijn die landelijk geagendeerd moeten worden”, zegt Ester Siemerink. “Maar dat is niet de enige reden. Een tweede reden is dat je als netwerken ook van elkaar kunt leren, en niet allemaal opnieuw het wiel uit hoeft te vinden om de netwerkzorg voor iedere patiënt met kanker nog beter te maken.”
Er is sprake van veel vergelijkbare problemen tussen de regionale netwerken, vult Geert Kazemier aan. “Die kun je het best samen oplossen”, zegt hij, “dat moet je niet ieder voor zich willen doen. Denk aan het inventariseren van de eisen die je wilt stellen aan een ict-oplossing voor de regionale multidisciplinaire overleggen, waar professionals uit meerdere ziekenhuizen bij elkaar zitten en waarvoor dus de patiëntgegevens uit meerdere ziekenhuizen bij elkaar moeten komen. Je wilt natuurlijk dat zulke systemen niet alleen binnen de regio, maar ook landelijk met elkaar kunnen ‘praten’. Of denk aan de vraag hoe je tot kwaliteitsverbetering in het netwerk komt: welke data heb je daarvoor nodig? Als je dat goed afspreekt, kun je ook de netwerken onderling vergelijken en samen tot verbetering komen. Daarnaast is het goed dat de regionale oncologienetwerken in alle drukte rond het inrichten van de zorg overeenkomstig de doelstellingen van het Integraal Zorgakkoord (IZA) een spreekbuis hebben om hun geluid te laten horen. Want passende oncologische zorg is iets wat je samen, in het regionale oncologienetwerk, waar moet maken.”
Krachtenbundeling
Regionale oncologienetwerken bestaan al langer in verschillende vormen en maten, mede geïnitieerd door het Citrienfonds. Per januari 2024 is het een landelijke SONCOS-eis dat elk ziekenhuis deelneemt aan een regionaal oncologienetwerk. “Het initiatief om te komen tot een platform Oncologienetwerken Nederland is hier een logisch gevolg van”, zegt Kazemier. “Het IZA-rapport dat gaat over concentratie en spreiding heeft aan de totstandkoming een boost gegeven, omdat wij het belangrijk vinden dat aan de landelijke tafel het regionale geluid ook wordt gehoord.”
Natuurlijk waren er al onderlinge dwarsverbanden tussen regionetwerken, stelt Siemerink. “Zeker vanuit de netwerken die al langer bestonden”, zegt ze. “Maar het waren vooral contacten tussen de medisch specialisten, de contacten waren niet geïnstitutionaliseerd. Het ging in die contacten vooral over de zorg voor individuele patiënten, niet over de grotere beleidsvraagstukken.”
Platformfunctie
Inmiddels is Oncologienetwerken Nederland niet meer ‘i.o.’. “Nee, we zijn er”, zegt Kazemier. “En met een voltallig bestuur waarin naast ons ook MDL-arts dr. Annemieke Thijssen, voorzitter van regionaal oncologienetwerk Concord, en internist-oncoloog prof. dr. Haiko Bloemendal, voorzitter van regionaal oncologienetwerk OncoOost zitting hebben.”
Er is veel werk aan de winkel, stelt hij. Het netwerk ziet zichzelf als een platform voor onderlinge samenwerking en versterking. Het wil stimuleren dat de regionale netwerken bij elkaar in de keuken kijken, als basis om de kwaliteit van de oncologische zorg hoog te houden of verder te verbeteren. De missie sluit naadloos aan bij het IZA, stelt Kazemier, dat met het begrip passende zorg grote veranderingen in de zorg aanjaagt. “Daaraan kunnen we veel bijdragen, omdat het precies is waar wij ons voor inzetten”, zegt hij. “De regionale oncologienetwerken moeten passende zorg in de praktijk gestalte geven en ons platform staat klaar om daaraan bij te dragen. Wij zullen daarbij het genuanceerde geluid laten horen van de verschillende regio’s met hun eigenheid en bijzondere kenmerken. In en rond de grote steden heb je vaak een clustering van ziekenhuizen die heel veel patiënten bedienen, elders zijn er dunbevolkte gebieden met grote afstanden tussen ziekenhuizen. Daar moet je goed op inspelen bij de gewenste veranderingen, want one size fits all gaat niet werken.”
Die bijdrage is inmiddels al concreet, omdat Oncologienetwerken Nederland gevraagd is mee te denken in drie werkgroepen van de werktafel Governance van het IZA: de werkgroep Shared care, de werkgroep Netwerknormering met interregionale toetsing en verbeterprogramma en de werkgroep Governance en financiering netwerkkosten. “Goede organisatie van netwerken die helpt om nog sterker te sturen op kwaliteit kost nu eenmaal geld”, zegt Kazemier in relatie tot die laatste. “Dat gaat weliswaar niet om enorme bedragen, maar het moet wel gefinancierd worden. Daarover spreken we dus.”
Over de werkgroep Shared care zegt Siemerink: “Als het over netwerkvorming gaat en over spreiding en concentratie van oncologische zorg, moeten de regionale oncologienetwerken dat uiteindelijk implementeren. Maar de regio’s zijn heel verschillend. Hoe ga je daarmee om? Wat is haalbaar en realistisch? Dat perspectief brengen wij in bij deze werkgroep.”
Faciliterende rol
Voor het bepalen van de meerwaarde van Oncologienetwerken Nederland is het belangrijk om te bepalen waar het platform wel en niet voor staat, stelt Kazemier. “De regionale netwerken gaan over de vraag wie wat waar doet”, zegt hij. “Ook dat is een onderdeel van passende zorg en daar gaan wij ons niet in mengen. Wel kunnen we netwerken die op dit gebied tegen problemen aanlopen, wijzen op hoe andere regionale netwerken op hetzelfde punt stappen hebben gezet. Een faciliterende rol vervullen dus. We zien onze rol primair in het verbinden van de regionale netwerken, om de zorg in die netwerken optimaal te organiseren.”
Hij geeft hiermee duidelijk aan waar Oncologienetwerken Nederland wel, maar ook niet voor bedoeld is. “Een voorbeeld”, zegt hij. “In de discussie die door prof. dr. Gabe Sonke en anderen is gestart over het al dan niet voorschrijven van dure geneesmiddelen, gaan wij geen rol spelen. Maar het kan wel zo zijn dat regionale netwerken ons vragen om een bijeenkomst te organiseren waarin zij over dit onderwerp kunnen leren van elkaar.” Siemerink vult aan: “Iets waar we graag meer en snellere voortgang in willen zien, is gegevensuitwisseling in en tussen regio’s, in het belang van de patiënt.” Dit is een vraagstuk dat breder is dan oncologie alleen, beseffen beiden. “Maar oncologie is wel een grootgebruiker als het om data gaat”, zegt Kazemier. “Het is aan partijen als CumuluZ en Health-RI om hierin de stappen te zetten die nodig zijn. Maar wij kunnen wel zorgen dat hierbij vanuit ons perspectief de juiste mensen aan tafel zitten.”
Zicht op regionale verschillen
De verplichting die SONCOS heeft gesteld op het gebied van netwerken, heeft ervoor gezorgd dat inmiddels alle ziekenhuizen in Nederland bij een oncologisch netwerk zijn aangesloten. “Natuurlijk zijn er wel verschillen in de ontwikkeling van de diverse regionale oncologienetwerken”, zegt Siemerink.
De vraag hoe een regionaal oncologienetwerk er idealiter uit moet zien, ligt nog open, stelt Kazemier. “Moet er bijvoorbeeld altijd een academisch centrum of een kankercentrum bij betrokken zijn”, zegt hij. “In de discussie daarover zouden we als landelijk platform een rol kunnen spelen. Maar ook hier geldt dat we primair willen faciliteren en dat we zeker geen bestaande initiatieven willen overrulen. Wij gaan niet bepalen hoe een regionaal oncologienetwerk eruit zou moeten zien.” Siemerink vult aan: “Oncologienetwerken Nederland is een platform van en voor de regionale oncologienetwerken.”
Op dit moment is het nog niet zo dat bij elk regionaal netwerk een academisch centrum is betrokken. “In het westen en zuiden wel”, zegt Siemerink. “In het noordoosten zijn de vier bestaande regionale netwerken nog in gesprek om tot één regionaal netwerk te komen.”
Grenzen
Zijn er strakke grenzen voor een regionaal oncologienetwerk of kunnen ziekenhuizen per tumorsoort bepalen bij welk regionaal oncologienetwerk ze zich aansluiten? “Het antwoord op die vraag hangt af van het niveau waarover je het hebt”, antwoordt Kazemier. “Op bestuurlijk niveau liggen de grenzen van het netwerk vast. Maar per tumorsoort kunnen die grenzen wel afwijken, bijvoorbeeld als historisch al sprake is van goede samenwerking met een partner uit een ander regionaal oncologienetwerk.”
Toch is het wel een belangrijk punt, erkent hij. Omdat hij weet dat de regionale oncologienetwerken worstelen met deze vraag. Hij zegt: “We hebben wel afgesproken dat het de bedoeling is om in ieder geval voor tachtig procent van de activiteiten binnen het netwerk te blijven. Je gaat immers iets inrichten wat voor de patiënt smooth moet verlopen. Dat betekent dat er goede redenen moeten zijn om buiten het regionale oncologienetwerk te treden, al moet het om inhoudelijke redenen tegelijkertijd natuurlijk wel mogelijk blijven.”
Uitdaging
Wat ziet het bestuur van Oncologienetwerken Nederland als de grootste uitdaging voor de regionale netwerken? Kazemier: “Je moet ergens beginnen en dat vraagt om professionalisering van de aanpak van die netwerkvorming.” Het belang van goed georganiseerde regionale oncologienetwerken is groot, geeft Siemerink aan. “De zorg komt voor grote uitdagingen te staan”, zegt ze. “We moeten de oncologische zorg overal – in het licht van de discussie over spreiding en concentratie die zich nu afspeelt – toegankelijk houden. Daarvoor moeten we de zorg in de regionale oncologienetwerken anders organiseren en daar kunnen wij als platform Oncologienetwerken Nederland over meedenken en draagvlak voor helpen creëren, binnen de netwerken, maar ook aan de landelijke overlegtafels.”
Drs. Frank van Wijck, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2024 vol 15 nummer 4