Hoe zinvol is radiotherapie na borstsparende chirurgie bij oudere patiënten? Prof. dr. Ian Kunkler (Edinburgh Cancer Research Centre, Verenigd Koninkrijk) pleitte tijdens het Bossche Mamma Congres voor terughoudendheid.
Zowel de vergrijzing als het bevolkingsonderzoek naar borstkanker dragen bij aan een toename van het aantal oudere vrouwen (65-plus) dat behandeld wordt wegens borstkanker. Het is de vraag in hoeverre de huidige richtlijnen voor de behandeling van borstkanker zonder meer van toepassing zijn op deze oudere populatie. Al was het alleen maar omdat in de studies waarop de richtlijnen zich baseren zelden patiënten ouder dan 65 jaar zijn geïncludeerd. Hoe zinvol is, bijvoorbeeld, radiotherapie na borstsparende chirurgie bij oudere patiënten? Over deze specifieke vraag boog Ian Kunkler zich tijdens het 13e Bossche Mamma Congres dat op 16 en 17 juni jl. plaatsvond.
“Radiotherapie halveert grofweg de kans op terugkeer van de tumor binnen tien jaar”, citeert Kunkler de uitkomsten van een meta-analyse door de EBCTCG.1 Echter, de absolute winst is, mede door de goede resultaten van de chirurgie en adjuvante therapie, vrij klein bij laagrisicopatiënten (T1N0M0), liet hij zien. Zo is er in de CALGB 9343-studie (n=636; allen ouder dan 70 jaar) na tien jaar follow-up weliswaar een significant verschil in de mate van terugkeer van de tumor (2% met radiotherapie, 10% zonder radiotherapie), de borstkankerspecifieke en de totale overleving verschillen niet.2 Hetzelfde beeld komt naar voren in de onlangs gepubliceerde PRIME 2-studie (n=1.326; mediane leeftijd 71 jaar) waarvan Kunkler eerste auteur is.3 “Na vijf jaar follow-up was bij 1,3% van de bestraalde vrouwen sprake van terugkeer van de tumor, tegenover 4,1% van de niet-bestraalde vrouwen. Een statistisch significant verschil. De totale overleving was in beide groepen echter identiek, 94%. Van de vrouwen die overleden, was borstkanker in 13% van de gevallen de oorzaak van het overlijden.”
Volgens Kunkler is het zinvol je bij deze patiëntenpopulatie niet blind te staren op het weliswaar significante maar kleine voordeel in ziektevrije overleving, maar vooral ook de nadelen van de bestraling in ogenschouw te nemen: de kans op cardiotoxiciteit, een verhoogde kans op een tweede maligniteit, een lagere kwaliteit van leven, en de tijd en inspanning die de radiotherapie de patiënt kost. Kunkler stelt dat het nodig is te zoeken naar biomarkers die voorspellen welke oudere borstkankerpatiënten wel baat hebben bij bestraling na borstsparende chirurgie en welke niet. Een mooie aanzet hiertoe noemt hij de recent gepubliceerde studie van Speers et al.4 Die beschrijft op basis van retrospectieve gegevens een genexpressiepanel van 51 genen met een voorspellende waarde voor de radiosensitiviteit van borsttumoren. “Het wachten is nu op een prospectieve validatie van dit panel.”
Referenties
1. EBCTCG. Lancet 2011;378:1707-16.
2. Hughes KS, et al. J Clin Oncol 2013;3:2382-7.
3. Kunkler IH, et al. Lancet Oncol 2015;16:266-73.
4. Speers C, et al. Clin Cancer Res. 2015 Apr 22. pii: clincanres.2898.2014. [Epub ahead of print]
Drs. M. Doper, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2015 vol 6 nummer 4