Het ziekenhuis lijkt niet de meest optimale verlener van nazorg voor kwetsbare ouderen met kanker. Een studie van het Radboudumc onderzoekt sinds februari jl. of, in welke mate en op welke manier deze nazorg naar de eerste lijn verplaatst kan worden. Projectleider dr. Marieke Perry doet de details van dit belangrijke beleidsproject uit de doeken. Perry: “Kwetsbare ouderen met kanker vormen bij uitstek een patiëntengroep die baat kan hebben bij gedeelde nazorg.”
In 2014 was ruim veertig procent van alle nieuwe kankerpatiënten in Nederland tussen de 60 en 75 jaar oud en nog eens dertig procent 75 jaar of ouder.1 Een groot deel van de oudere patiënten bevindt zich in de nazorgfase. Dit kunnen patiënten zijn bij wie de behandeling reeds is afgerond of bij wie de behandeling juist nog jarenlang doorloopt, zoals bij adjuvante hormoontherapie. Deze patiënten kenmerken zich door comorbiditeit en leeftijdsgebonden psychosociale problematiek en begeven zich in een soort van chronische fase waarin zij nog niet weten of zij zullen genezen of niet. In deze fase kan zorg die voornamelijk gebaseerd is op een medisch-oncologische benadering, leiden tot nadelige effecten op functioneren en de kwaliteit van leven. Onderwerpen die bij deze kwetsbare patiëntengroep juist steeds belangrijker worden. Zo is er tijdens de nazorg voor ouderen met kanker meestal onvoldoende afstemming op de behandeling van comorbiditeiten en ontbreken hiervoor ook de richtlijnen. Daarnaast hebben ouderen in toenemende mate behoefte aan voorzieningen en hulp in de thuissituatie, zaken die vaak het beste vanuit de eerste lijn georganiseerd kunnen worden.
Een relevante vraag is dan ook of de oncologische nazorg voor ouderen met kanker niet beter geheel of gedeeltelijk naar de eerste lijn verplaatst kan worden. Het beantwoorden van deze vraag is het hoofddoel van een beleidsproject van het Radboudumc, waarvoor recentelijk door KWF Kankerbestrijding financiering voor twee jaar werd toegekend.
Kwetsbare ouderen
“Het project, dat op één februari jl. van start is gegaan, speelt in op de trend dat in Nederland een deel van de oncologische nazorg verschuift van de tweede naar de eerste lijn. Binnen het project zal een team van huisartsen, geriaters en medisch oncologen onderzoeken hoe we de zorg voor ouderen met kanker op een zo optimaal mogelijke manier naar de eerste lijn kunnen verplaatsen. Hierbij richten we ons twee jaar lang op de groep kwetsbare ouderen van boven de 70 jaar. De mate van kwetsbaarheid wordt bepaald aan de hand van een methode van de afdeling Geriatrie, waarbij wordt gekeken naar een groot aantal fysieke, psychische en sociale aspecten. In totaal willen we 50 ouderen includeren die we negen maanden tot een jaar zullen volgen”, aldus tweede projectleider dr. Marieke Perry, als huisarts verbonden aan de afdelingen Geriatrie en Eerstelijnsgeneeskunde van het Radboudumc te Nijmegen en de huisartspraktijk Smits te Zevenaar. Onder andere vanwege de relatief korte looptijd ligt de nadruk van het project niet zozeer op het verkrijgen van harde wetenschappelijke resultaten, maar veel meer op het vernieuwen van de zorg en de ervaringen en meningen van de betrokken partijen. Zo zal door middel van vragenlijsten worden gekeken naar continuïteit van zorg, de tevredenheid van eigen inbreng door de patiënten en de kwaliteit van leven. Daarnaast zal een geselecteerd aantal patiënten, mantelzorgers, huisartsen en medisch oncologen worden geïnterviewd om aanvullende, meer diepgaande informatie te verkrijgen.
Radboudumc
Het beleidsproject van Perry en eerste projectleider dr. Yvonne Schoon, klinisch geriater van het Radboudumc, lijkt prima te passen bij de visie en het beleid van het ziekenhuis. Perry: “In het Radboudumc neemt de patiënt bijvoorbeeld een centrale plaats in. Ook in ons project staat, vanuit een generalistisch en integraal perspectief, het onderzoek naar de wensen en doelen van de patiënt centraal. Recentelijk is er in ons instituut ook een initiatief Geriatrische Oncologie opgericht. Binnen dit initiatief zullen een aantal betrokkenen uit de geriatrie, oncologie, chirurgie, medische ethiek en palliatieve geneeskunde gaan bepalen hoe we de zorg voor de geriatrische kankerpatiënt binnen het ziekenhuis en de communicatie met de eerste lijn zo goed mogelijk kunnen waarborgen.”
Weerstand
Hoewel de mogelijke verplaatsing van de nazorg voor ouderen met kanker naar de eerste lijn een rationele en goede ontwikkeling lijkt te zijn, blijkt uit een recente peiling van MedNet en het Integraal Kankercentrum Nederland dat het draagvlak voor deze ontwikkeling onder oncologen, huisartsen en patiënten nu nog niet erg groot is.2 “Daarom onderzoeken we ook eerst de verplaatsing van zorg bij de groep kwetsbare ouderen. Deze patiënten zijn geassocieerd met een complexe problematiek en voelen zich meer op hun gemak in hun eigen vertrouwde omgeving. Daarnaast gaat bij deze patiënten kanker vaak gepaard met comorbiditeiten en vormt kanker regelmatig niet de meest zorgbehoevende aandoening. Bij hen is een goede afstemming tussen huisarts en behandelend specialist dus van groot belang. Op basis van deze factoren verwachten we dan ook dat een (gedeeltelijke) verplaatsing van nazorg voor deze groep patiënten op de minste weerstand stuit”, legt Perry uit.
Om een zo breed mogelijk draagvlak te creëren, zal in de eerste fase van het onderzoek door middel van interviews met patiënten en artsen geëvalueerd worden welke bezwaren en praktische obstakels er momenteel bestaan en hoe deze aangepakt kunnen worden. Daarnaast zal er ten aanzien van de nieuwe verdeling van nazorg een training voor huisartsen worden opgezet en de multidisciplinaire samenwerking tussen huisartsen, specialisten en patiënten worden versterkt. Laatstgenoemde zal met name via de reeds bestaande online Zorg- en Welzijns Informatie Portaal (ZWIP) plaatsvinden. Dit portaal is een initiatief van de afdeling Geriatrie van het Radboudumc en bevat onder andere een communicatiemodule waarin in een beveiligde omgeving berichten uitgewisseld kunnen worden en patiëntdoelen en multidisciplinaire zorgplannen vastgelegd kunnen worden.
Breder
Als dit pilotonderzoek slaagt zijn de onderzoekers van plan om de (gedeeltelijke) verplaatsing van nazorg naar een bredere context te trekken. Bijvoorbeeld door deze verplaatsing ook bij jongere of minder kwetsbare kankerpatiënten te onderzoeken of door grotere groepen patiënten in een gerandomiseerde studie te volgen. Hoe dit concreet vormgegeven zou moeten worden, is in deze vroege fase van de huidige pilotstudie nog onduidelijk. Voor het zover is, moet er ten aanzien van de verschuiving van nazorg ook tussen de umc’s nog veel afstemming plaatsvinden.
Referenties
1. Cijfers over kanker van het Integraal Kankercentrum Nederland. Te raadplegen via www.cijfersoverkanker.nl
2. Artikel ‘Werkdruk en financiering staan nazorg bij huisarts in de weg’ van MedNet. Te lezen op www.mednet.nl
Dr. R. van der Voort, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2015 vol 6 nummer 3