Preklinisch onderzoek waarin radioactief gelabeld girentuximab werd gecombineerd met sunitinib gaf in een proefdiermodel voor niercelcarcinoom betere uitkomsten dan behandeling met de middelen afzonderlijk. Dat meldde Jeannette Oosterwijk-Wakka, senior researchanalist in het Radboudumc, Nijmegen, tijdens het EAU-congres in Stockholm. Het onderzoek ontving de derde prijs in de categorie ‘beste oncologische abstracts’.
Behandeling met tyrosinekinaseremmers zoals sunitinib leidt tot een verbeterde progressievrije overleving bij de meerderheid van patiënten met gemetastaseerd niercelcarcinoom (mRCC), maar tegelijkertijd is het effect op de algehele overleving vaak beperkt. De Nijmeegse onderzoekers gingen daarom na of het behandeleffect beter is als sunitinib gecombineerd wordt met 177-lutetiumgelabeld girentuximab; een radioactief gelabeld antilichaam gericht tegen het tumorantigeen carbonic anhydrase IX (CAIX). Dit tumorantigeen komt verhoogd voor in bijna alle heldercellige nierceltumoren en hypoxische solide tumoren, maar komt niet of nauwelijks tot expressie op gezond nierweefsel of in andere organen. “Klinische studies lieten zien dat radio-immunotherapie met 177-lutetiumgelabeld girentuximab (177Lu-girentuximab) leidt tot een significante vertraging van de tumorgroei bij patiënten met progressieve mRCC”, stelde Oosterwijk-Wakka. “Door het combineren van sunitinib, dat aangrijpt op de bloedvatvorming, en 177Lu-girentuximab, dat aangrijpt op de tumorcellen zelf, hoopten we de effectiviteit en de duur van de respons te verbeteren.”
Voor het onderzoek werden muizen met nierceltumoren behandeld met drie behandelstrategieën; twee cycli sunitinib, één of twee cycli 177Lu-girentuximab (6,4 MBq/10µg), en één of twee cycli sunitinib gecombineerd met 177Lu-girentuximab. Het bleek dat behandeling met alleen sunitinib of met één cyclus 177Lu-girentuximab een beperkt effect gaf op de toename van de tumorgroei. Een sterker effect werd gezien bij de dieren behandeld met twee cycli 177Lu-girentuximab of met één cyclus combinatiebehandeling, maar de sterkste inhibitie van de tumorgroei was er bij behandeling met twee cycli sunitinib + 177Lu-girentuximab. Oosterwijk-Wakka en collegae concluderen dan ook dat de combinatie van sunitinib met 177Lu-girentuximab effectiever is dan de behandelingen afzonderlijk.
Geen verminderde opname
Tijdens de bespreking van de studie kwam een vraag over het effect van sunitinib op de girentuximabopname. Eerder onderzoek van de Nijmeegse groep liet namelijk zien dat de opname van girentuximab verminderde onder invloed van sorafenib. In deze studie met sunitinib werden echter geen aanwijzingen gevonden voor een verslechterde opname. Oosterwijk-Wakka gaf aan dat de onderzoekers vermoeden dat hierbij zowel het moment van toedienen van de medicijnen van belang is – in een model met andere momenten van toediening werd namelijk wel een verminderde opname gevonden – als de sensitiviteit van tumorcellen voor sunitinib.
Daarnaast werd een vraag gesteld over de aanwezigheid van CAIX op lichaamseigen weefsel. De enige weefsels waar dit voorkomt zijn de maagepitheelcellen en cellen van de kleine galwegen, vertelde Oosterwijk-Wakka. De onderzoekers verwachten niet dat de aanwezigheid problemen op zal leveren, want wanneer deze plaatsen eerst worden verzadigd met behulp van niet-radioactief antilichaam kan vervolgens zonder problemen de radio-immuuntherapie worden gegeven.
Referentie
1. Oosterwijk-Wakka JC, et al. EAU 2014, abstract 192.
Drs. T. van Venrooij, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2014 vol 5 nummer 3