Uit de fase 3 EORTC 18071 studie blijkt dat de immuun-checkpointremmer ipilimumab in de adjuvante setting de ziektevrije overleving van patiënten met hoog-risico stadium III melanoom verbetert. Hoewel graad 3- tot 4-bijwerkingen veelvuldig voorkwamen, waren deze over het algemeen effectief te behandelen, verklaarde prof. dr. Alexander Eggermont (Villejuif, Frankrijk) tijdens de recentelijke ASCO-bijeenkomst.
De incidentie van stadium III-melanoom blijft stijgen, de kans op recidief is hoog en de kans op overleving laag. Er is dus dringend behoefte aan effectievere therapieën. Ipilimumab, een blokkerend antilichaam tegen de immunosuppressieve receptor CTLA-4, is geassocieerd met significante klinische activiteit in patiënten met agressieve tumoren. Zo liet een gerandomiseerde, gecontroleerde fase 3-studie zien dat ipilimumab, als een van de zeer weinige geneesmiddelen, de totale overleving (OS) van patiënten met vergevorderd melanoom significant verbetert.1 Deze uitkomst resulteerde onder andere in de goedkeuring van ipilimumab voor de behandeling van inoperabel of gemetastaseerd melanoom.
De gerandomiseerde, gecontroleerde fase 3-studie EORTC 18071 onderzocht de uitkomst van ipilimumab als adjuvante therapie voor stadium III-melanoom met een hoog risico op recidief.2 Patiënten met een compleet verwijderd stadium III-melanoom van de huid werden 1:1 gerandomiseerd voor ipilimumab of placebo (10 mg/kg elke drie weken gedurende vier doses, vervolgens elke drie maanden tot aan de voltooiing van de studie, progressie, onaanvaardbare toxiciteit of intrekking). Het primaire eindpunt was relapsvrije overleving (RFS), geanalyseerd binnen de ITT-populatie. Secundaire eindpunten waren onder andere de OS, veiligheid en de kwaliteit van leven.
Minder recidieven
Van de 951 gerandomiseerde patiënten werd bij 20% stadium IIIA- vastgesteld, bij 44% stadium IIIB- en bij 36% stadium IIIC-melanoom. Uit de huidige analyse bleek dat de mediane RFS van patiënten uit de ipilimumab- ten opzichte van de placeboarm significant verbeterd was (ipilimumab 26,1 versus placebo 17,1 maanden; HR 0,75; 95% BI 0,64- 0,90; p=0,0013). Ipilimumab verhoogde de tweejaars RFS van 43,8 (placebo) tot 51,5%, en de driejarige RFS van 34,8 naar 46,5%. Het waargenomen voordeel in RFS bleef consistent in de subgroepen, met inbegrip van fase IIIB- of IIIC-melanoom en ulcererend primair melanoom. Vanwege de relatief korte follow-up van 2,7 jaar, waren er nog geen resultaten met betrekking tot de totale overleving beschikbaar.
Aanzienlijke toxiciteit
Van de patiënten die met ipilimumab behandeld werden ondervond 42% graad 3- tot 4-immuungerelateerde bijwerkingen, dit bestond voor 5% uit graad 4-bijwerkingen. In de controlearm werden bij 2,5% van de patiënten graag 3- tot 4-bijwerkingen geconstateerd. De drie meest voorkomende graad 3- tot 4-bijwerkingen waren gastro-intestinale bijwerkingen (15,9% in de ipilimumab- versus 0,8% in de controlearm), levertoxiciteit (10,6 versus 0,2%), en endocriene toxiciteit (8,5 versus 0%). De meeste immuungerelateerde bijwerkingen konden succesvol worden behandeld.
Volgens ASCO President dr. Clifford Hudis zijn “deze resultaten zeer positief en veelbelovend. Wel zijn de toxische effecten een punt van aandacht en moet de impact op de totale overleving nog worden afgewacht.”
Referenties
1. Hodi FS, et al. N Engl J Med 2010;363:711-23.
2. Eggermont AM, et al. J Clin Oncol 2014;32 (suppl): abstr LBA9008.
Dr. R. van der Voort, wetenschapscorrespondent
Oncologie Up-to-date 2013 vol 5 nummer 4