Eén onderzoeksregister voor alle Nederlandse patiënten met dikkedarmkanker die gevolgd worden tot aan hun overlijden, dat is het doel van het Prospectief Landelijk ColoRectaal Carcinoomcohort. De koppeling van patiëntgegevens aan een biobank met weefsel en bloed, vragenlijsten en een innovatief studiedesign, maken deze cohortstudie uniek in de wereld. Internist-oncoloog dr. Miriam Koopman (UMC Utrecht) en programmamanager dr. Geraldine Vink (IKNL en UMC Utrecht) leggen uit wat dit cohort zo bijzonder maakt.
Patiënten met colorectaal carcinoom in een vroege fase kunnen curatief behandeld worden met complete resectie en eventueel aanvullende chemotherapie. “Het colorectaal carcinoom is een heterogene ziekte, met veel verschillende subgroepen en legio behandelmogelijkheden. Maar we kennen nog niet de factoren die nodig zijn om goed in te kunnen schatten of iemand na een operatie ook daadwerkelijk baat zal hebben bij een aanvullende behandeling”, vertelt Miriam Koopman. Het vinden van die factoren is een belangrijke reden geweest om het Prospectief Landelijk ColoRectaal Carcinoomcohort (PLCRC) op te zetten.1,2 Doordat de ziekte uit zoveel subgroepen bestaat, en slechts een klein deel van de patiënten aan klinische studies mee kan doen, is het niet haalbaar om voor elke vraag een gerandomiseerde studie op te zetten. Daarbij komt dat studiepopulaties geselecteerd zijn, waardoor de resultaten van deze studies niet rechtstreeks te vertalen zijn naar de gehele populatie.
Koopman: “Dat waren de belangrijkste redenen om een cohortstudie op te zetten waar echt alle patiënten in zitten met de diagnose colorectaal carcinoom, los van stadium, conditie en leeftijd, en ze te volgen van diagnose tot aan overlijden.”
Samenwerking
In verschillende regio’s in Nederland bestonden al cohorten met patiënten met colorectaal carcinoom, waaronder MATCH, MiProfile en PICNIC. Die groepen zijn de uitdaging aangegaan om te komen tot één samenwerkingsverband. “Dat is gelukt binnen CONNECTION”, vertelt Koopman. Met steun vanuit het Alpe d’HuZesfonds van KWF Kankerbestrijding kon de aanzet gegeven worden voor een biobank met daaraan gekoppeld de klinische gegevens van de patiënten.
In eerste instantie was de gedachte om de bestaande databases aan elkaar te koppelen, vertelt Geraldine Vink. Maar voor elk project tekenden patiënten een ander toestemmingsformulier, waardoor niet met alle gegevens en materiaal hetzelfde zou mogen worden gedaan. Vink: “We besloten te kijken welk protocol de meeste mogelijkheden bood, ook voor de toekomst, en daarmee door te gaan. Alle patiënten zouden dan hetzelfde informed-consentformulier tekenen. Dit was de eerste stap op weg naar PLCRC.”
PLCRC is een studie van de Dutch Colorectal Cancer Group (DCCG). Het doel is om tot een landelijk cohort te komen, waarin alle relevante disciplines betrokken bij de diagnostiek of behandeling van het colorectaal carcinoom meedoen. Op dit moment zijn achttien centra open voor inclusie, en zijn ongeveer twintig ziekenhuizen bezig het traject van de medisch-ethische toetsingscommissie (METC) te doorlopen. In november 2016 bereikte het cohort de mijlpaal van 1.000 geïncludeerde patiënten, en dat aantal zal exponentieel gaan toenemen, verwacht Vink.
PLCRC heeft recent samen met de Dutch Surgical Colorectal Audit (DSCA), die de resultaten van primaire chirurgie bij darmkanker registreert, de intentie uitgesproken om te komen tot een toekomstbestendige samenwerking. Daarnaast werkt PLCRC samen met vele andere organisaties, waaronder patiëntenorganisaties, MLDS, KWF, IKNL, BBMRI, Profiles, overheidsinstanties en farmaceutische bedrijven.
Professionele organisatie
In de afgelopen twee jaar is PLCRC een professionele organisatie geworden met onder andere een dagelijks bestuur en een wetenschappelijke raad. In het dagelijks bestuur zitten, naast Vink en Koopman, drs. Robert Coebergh van den Braak, arts-onderzoeker Heelkunde in het Erasmus MC, Rotterdam, en prof. dr. Gerrit Meijer, patholoog in het Antoni van Leeuwenhoek, Amsterdam. Een wetenschappelijke raad beoordeelt aanvragen voor de uitgifte van klinische gegevens en materiaal uit de biobank. In die raad zit een vertegenwoordiger vanuit ieder centrum dat meedoet. Deelnemende ziekenhuizen houden altijd toegang tot hun eigen gegevens en hoeven hiervoor dus geen aanvraag in te dienen.
Datamanagers van IKNL verzorgen de invoer van gegevens. In de Nederlandse Kankerregistratie worden van patiënten met een colorectaal carcinoom niet meer alleen de gegevens over het primaire behandeltraject verzameld, maar ook gegevens over volgende lijnen van therapie, en het optreden van recidieven, vertelt Vink. “Van patiënten die hiervoor informed consent hebben gegeven, vragen wij de gegevens op voor PLCRC. Dat heeft tot gevolg dat er geen registratielast ligt bij de artsen van deelnemende ziekenhuizen. Het enige dat lokaal moet gebeuren, is het vragen van een informed consent.” Koopman vult aan: “Dat vereist wel een infrastructuur met researchmedewerkers, zodat alle patiënten met dikkedarmkanker worden opgepikt. Het gaat inmiddels om bijna 16.000 nieuwe patiënten per jaar in Nederland.”
Onderzoek faciliteren
Het cohort biedt veel nieuwe mogelijkheden voor het faciliteren van wetenschappelijk onderzoek. Koopman: “We hebben informed consent voor het opvragen van de klinische gegevens, voor het opslaan van weefsel, voor het afnemen en opslaan van bloed en voor kwaliteit-van-levenvragen. Daarnaast hebben we een innovatieve studieopzet geïncorporeerd, de cohort multiple randomized controlled trial (cmRTC)-opzet.” Bij de patiënten die daarvoor toestemming hebben gegeven, mogen elk jaar maximaal tien buisjes bloed voor onderzoek worden afgenomen, tijdens een reguliere bloedafname, zonder dat daarvoor opnieuw toestemming van de METC nodig is. De bereidheid onder patiënten om mee te doen is heel hoog.
“De doelstelling is het faciliteren van wetenschappelijk onderzoek, om uiteindelijk de uitkomsten van de behandeling van patiënten met colorectaal carcinoom te verbeteren – zowel de overleving als de kwaliteit van leven.” Dat gaat dan bijvoorbeeld om validatie van de resultaten van klinische studies in de dagelijkse praktijk, onderzoek naar prognostische en predictieve factoren, onderzoek naar de kwaliteit van leven en analyses van de kosteneffectiviteit van verschillende behandelingen.
“We hebben inmiddels veertien substudies lopen onder PLCRC”, meldt Koopman. Zo loopt er een project met interventieradiologen over de evaluatie van een behandeling met radio-embolisatie in de dagelijkse praktijk. Voor een andere studie verzamelen de onderzoekers kwaliteit-van-levengegevens van het recent door de CieBOM goedgekeurde middel TAS-102.
Toekomst
“Dit cohort biedt oneindig veel mogelijkheden voor onderzoek, en de opzet kan gebruikt worden voor ieder tumortype”, aldus Koopman. “We hebben een samenwerkingsverband met twee andere cohorten, PACAP voor pancreascarcinoom, en POCOP voor maag-oesofaguscarcinoom”, vult Vink aan.
Internationale samenwerking is nu nog een stap te ver, maar dit is wel het ultieme doel. “Ik denk dat wij uniek in de wereld zijn met een multidisciplinaire samenwerking met een registratie inclusief biobank, bloed, informed consent en de cmRCT-opzet. Er is geen enkele studie die dit zo uitgebreid doet, ook niet bij een ander ziektebeeld”, aldus Koopman.
Kijk voor meer informatie over PLCRC op www.gi-oncology.nl/plcrc
Referenties
1. Burbach JP, et al. Acta Oncol 2016;55:1273-80.
2. Het Prospectief Landelijk CRC cohort (PLCRC). Te raadplegen via plcrc.nl
Dr. Astrid Danen, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2017 vol 8 nummer 1