Patiënten en behandelaars komen ze steeds vaker tegen: de verpleegkundig specialist. Inmiddels zijn er ongeveer 2.000 in Nederland, in de oncologische zorg zo’n 350. Ze zijn zowel verpleegkundige als gespecialiseerd in bepaalde medische zorg. Artsen blijven primaire behandelaar, maar een verpleegkundig specialist kan hen een hoop werk uit handen nemen. Zeker op het gebied van de communicatie met de patiënt en de regie over diens zorg. Sylvia Verhage is verpleegkundig specialist intensieve zorg oncologie & palliatieve zorg, voorzitter van het landelijk Netwerk Verpleegkundig Specialisten Oncologie en sinds kort lid van de redactieraad van Oncologie Up-to-date.
“Casemanager”, zegt Verhage. Ze proeft het woord als een slok wrange wijn. “Casemanager. Wat een verschrikkelijk woord is dat eigenlijk, alsof een patiënt een ‘geval’ is. Maar het dekt wel de lading van een belangrijk deel van ons werk. We lopen naast de patiënt door diens hele traject van diagnose tot en met nazorg. Dat doen we in alle fasen en desgewenst op elk moment, zonder patiënten bij de hand te nemen, want de regie hebben ze toch zelf. Tenzij ze het natuurlijk graag willen.” Verhage werkt 28 jaar als (gespecialiseerde) verpleegkundige in de oncologie in het Jeroen Bosch Ziekenhuis in Den Bosch, de laatste vier jaar in het borstcentrum. Na een opleiding van twee jaar aan de Hogeschool Utrecht studeerde ze in 2012 af als master advanced nursing practice. “Er zijn veel overeenkomsten met de physician assistant. Die werkt meer als de ‘verlengde arm’ van de medisch specialist. Wij werken in zowel het medische als het verpleegkundige domein en vooral op de polikliniek.”
Verhage noemt zich complementair aan de behandelend arts. “Wij zien allebei de patiënt, maar ik heb op de polikliniek meer tijd dan de oncoloog. Ik kijk naast medische aspecten ook naar andere facetten dan de arts. Meer naar de psychosociale aspecten, bijvoorbeeld. Als een patiënt chemotherapie volgt, is het belangrijk te weten hoe het thuis gaat, hoe intens de klachten zijn, en dat je de patiënt kunt vertellen wat je aan die klachten kunt doen. Overigens niet alleen tijdens de behandeling, ook in de nazorg, zoals bij het revalidatieprogramma Herstel & Balans. De directe patiëntenzorg is een groot deel van mijn vak, daarnaast bekijk ik ook de zorg kritisch op hiaten, bedenk ik nieuwe en innovatieve behandelmogelijkheden en doe ik onderzoek daarnaar.” Zo onderzocht Verhage een manier om de pijnbestrijding op de polikliniek te verbeteren, waarbij patiënten structureel naar hun pijn wordt gevraagd en de verpleegkundig specialist wordt ingeschakeld boven een bepaalde pijnscore. Die is nu ingevoerd.
Eigen persoonlijkheid en kracht
In het borstcentrum heeft Verhage te maken met radiotherapie, chirurgie, chemo-, doelgerichte- en endocriene therapie. Daar heeft zij ook allemaal verstand van en ze kan de patiënt zo nodig uitleg geven over wat de artsen voorstellen en helpen een beslissing te nemen. “Wij zijn bij het multidisciplinair overleg en de tumorwerkgroep een gelijkwaardige gesprekspartner. Wij geven daar adviezen over het te voeren beleid. Ik ben geen medicus, maar kijk breder – naar heel de mens. Als bijvoorbeeld bij een vrouw van 55 met COPD, diabetes en die slecht ter been is een zware chemotherapie wordt voorgesteld, zal ik de vraag inbrengen of dit wel haalbaar is voor deze vrouw en of er niet een minder belastend alternatief mogelijk is. Door het combineren van de medische en de verpleegkundige kijk, kom je vaak tot een consensus die op maat voor de patiënt is.”
De verpleegkundig specialist is het vaste aanspreekpunt voor de patiënt en ziet deze gedurende het gehele behandeltraject. “Iedere patiënt heeft een eigen persoonlijkheid, een eigen kracht”, weet Verhage. “Daar speel je als verpleegkundig specialist op in. In het hele zorgtraject ben je een vraagbaak en geef je voorlichting, maar ook medische adviezen. Daarom beschikken wij ook over nauw omschreven professionele competenties op gebieden als klinisch handelen, communicatie, organisatie, samenwerken, gezondheidsbevordering en praktijkonderzoek. We hebben een wettelijk erkende, beschermde specialistentitel.” Ook in het eventuele palliatieve traject hebben verpleegkundig specialisten een belangrijke rol in het multidisciplinaire team. Verhage: “Als de vraag rijst of het nog wel de moeite waard is om een patiënt verder te behandelen, heb ik op de polikliniek ook de taak om dat te bespreken met de patiënt, natuurlijk naast de oncoloog. Dan gaat het over wat de consequenties zijn, de mogelijkheden en de verwachtingen en wensen van de patiënt. In die levensfase wordt alles complexer en ook de gesprekken worden anders. Er is immers een ander toekomstperspectief. Daarom zit ik ook in het intramurale Palliatief Adviesteam van het Jeroen Bosch Ziekenhuis.”
Voorbeeldrol
De reacties op de verpleegkundig specialist zijn wisselend, bekent Verhage. “Over het algemeen zijn ze positief omdat we complementair aan de medisch specialist zijn. We nemen werk uit handen van andere professionals. Soms is het nog een zoektocht omdat medisch specialisten het soms lastig vinden werk los te laten. Als een arts niet alles meer zelf doet, vereist dat vertrouwen in anderen, hij of zij moet een deel van de regie uit handen geven. Dat vertrouwen is er niet altijd vanzelf, maar kun je als verpleegkundig specialist wel winnen. Voor verpleegkundigen hebben wij dikwijls een voorbeeldrol. Feitelijk zijn we ambassadeurs van het vak.” Om de juiste competenties te verkrijgen, is de masteropleiding bedoeld, maar nascholing en reflectie op het vak zijn te halen bij het Landelijk Netwerk voor Verpleegkundig Specialisten Oncologie dat in 2013 is opgericht.
“Ik vind dat je je als verpleegkundig specialist moet profileren, ook omdat het vak relatief nieuw is. Je moet op de hoogte zijn van de nieuwste ontwikkelingen en je scholen”, zegt voorzitter Verhage. “We hebben een scholingsprogramma voor verpleegkundig specialisten met elk half jaar een deskundigheidsbevordering die is gericht op landelijke ontwikkeling en kennis.” Dat gaat van hyperthermie als behandeling en een DOT voor verpleegkundig specialisten op de polikliniek, tot het voorschrijven van medicatie door verpleegkundig specialisten en regievoering & empowerment van patiënten. “Ik hoop dat we een uitgebreid netwerk van verpleegkundig specialisten oncologie-hematologie en palliatieve zorg kunnen opbouwen en dat we elkaar weten te vinden. Voor raad en daad, maar ook voor bijvoorbeeld gezamenlijke verpleegkundige studies in diverse centra en het verbinden van diverse onderzoeksprojecten. Ons netwerk wil niet alleen scholing voor en door oncologisch verpleegkundig specialisten organiseren, maar ook een databank opzetten voor de resultaten van verpleegkundig onderzoek, zodat iedereen daarvan gebruik kan maken.”
M. Evenblij, wetenschapsjournalist
Verpleegkundig specialist
De verpleegkundig specialist bestaat officieel sinds 2006. Toen kwamen de eerste specialisten als master van de hogescholen – er zijn tien opleidingen. Er zijn vijf subspecialismen: acute zorg, intensieve zorg, chronische zorg, preventieve zorg en geestelijke zorg. Daarbij zijn er weer diverse onderverdelingen. Zo vallen onder de intensieve zorg de verpleegkundig specialisten in de oncologie, de hematologie en palliatieve zorg, maar er zijn bijvoorbeeld ook verpleegkundig specialisten longziekten en cardiologie. Verpleegkundig specialisten zijn artikel 14 BIG geregistreerd.
Oncologie Up-to-date 2014 vol 5 nummer 3