Het toevoegen van bevacizumab aan een adjuvante behandeling met chemotherapie en trastuzumab leidt niet tot een betere (invasieve) ziektevrije overleving van HER2-positieve borstkankerpatiënten. Dat meldde dr. Dennis Slamon (University of California, Los Angeles, Verenigde Staten) tijdens het SABC Symposium in San Antonio, waar hij de resultaten presenteerde van de BETH-studie.
In de BETH-studie (Bevacizumab and trastuzumab adjuvant therapy in HER2-positive breast cancer) werden 3.509 vrouwen met uitzaaiingen in de lymfeklieren of hoog-risicopatiënten zonder lymfe-uitzaaiingen gerandomiseerd naar twee groepen.1 Een groep werd behandeld met docetaxel, carboplatine en trastuzumab met of zonder bevacizumab. De andere groep werd behandeld met de antracycline epirubicine en trastuzumab, wederom met of zonder bevacizumab. De studie werd opgezet nadat een kleine fase 2-studie enkele jaren geleden vond dat het toevoegen van bevacizumab mogelijk tot betere uitkomsten leidde.
Slamon meldde echter dat dit niet het geval is. Er was geen verschil in de mate van invasieve ziektevrije overleving, met in beide armen 92% ziektevrije patiënten na een mediane follow-up van 38 maanden. “De resultaten kunnen niet veel negatiever zijn”, aldus Slamon. “Bevacizumab verbeterde de adjuvante behandeling van deze patiënten niet.” Ook de algehele overleving verschilde niet significant tussen de groepen behandeld met en zonder bevacizumab, met respectievelijk percentages van 97 en 96%.
Daarbij resulteerde de toevoeging van bevacizumab in een minder gunstig bijwerkingenprofiel. Voornamelijk met angiogeneseremming geassocieerde bijwerkingen als hypertensie en proteïnurie, en cardiale bijwerkingen zoals infarcten en linkerventrikeldysfunctie, kwamen meer voor bij de bevacizumabbehandelde patiënten.
Beste behandeluitkomsten
Het toevoegen van een 1 jaar durende adjuvante behandeling met bevacizumab gecombineerd met chemotherapie en trastuzumab verlengt de (invasieve) ziektevrije overleving niet bij patiënten met HER2-positief mammacarcinoom in een vroeg stadium, concludeerde Slamon. Hij benadrukte echter dat ondanks de negatieve bevindingen wat betreft bevacizumab, in de studie een van de beste behandeluitkomsten bij HER2-positieve vrouwen zijn gezien. Volgens hem toont de studie dan ook eveneens aan dat het een behandelregime met docetaxel, carboplatine en trastuzumab een effectief schema is.
Tijdens een persconferentie over de resultaten stelde Slamon dat in zijn visie deze laatste conclusie de belangrijkste uitkomst is van het onderzoek. “Onze uitkomsten laten zien dat het niet echt nodig is om een antracycline deel uit te laten maken van de behandeling van vrouwen met HER2-positief mammacarcinoom, zelfs als zij een grote tumor of lymfe-uitzaaiingen hebben.” Moderator van de persconferentie, dr. Jeniffer Litton (M.D. Anderson Cancer Center, Houston, Verenigde Staten), was het met deze conclusie niet eens. Volgens haar is het belangrijk te beseffen dat de BETH-studie niet opgezet is om deze vraag te beantwoorden en dat het onderzoek hiervoor onvoldoende statistische power heeft.
Referentie
1. Slamon DJ, et al. SABC 2013; abstr S1-03.
Dr. T. van Venrooij, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2014 vol 5 nummer 1